FJR 2015/51 - Artikel van mr.mw. A.M. Quik-Schuijt*:

Drang in de 'Jeugdzorg'

[*: Mw. Nanneke Quik-Schuijt was vele jaren kinderrechter en tot 2 juni 2015 lid van de Eerste Kamer.]

Na jarenlange discussie over een oplossing voor de problemen in de jeugdzorg hakte Minister Rouvoet destijds de knoop door:  een stelselwijziging is onvermijdelijk, de gemeente staat dichter bij de burger en zou daarom sneller en gerichter zorg kunnen leveren.  Daardoor zou de druk op de zware geïndiceerde zorg afnemen en zou het probleem van de wachtlijsten eindelijk tot een oplossing komen.  Er werd veel en kwalitatief op hoog niveau {??}  gebrainstormd over de vraag hoe deze operatie zo goed mogelijk tot een goed einde zou kunnen worden gebracht … totdat er een nieuw kabinet (Rutte 1) aantrad, gevolgd een kabinet-Rutte 2, de post van minister voor jeugd en gezin na zijn korte bestaan weer werd afgeschaft, en de discussie werd verlegd naar de vraag hoe de gewenste transitie zo snel mogelijk kon worden gerealiseerd.


Overdracht van de zorg voor jeugd aan de gemeente zou immers, in de ogen van de nieuwe bewindslieden, goedkoper kunnen en de beoogde bezuiniging moest zo snel mogelijk worden gerealiseerd.


De behandeling van de Jeugdwet in de Eerste Kamer was voor mij een nachtmerrie:

ik stond en sta achter de overdracht naar de gemeente, maar de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heb ik als Eerste Kamer onwaardig ervaren:   een wetsvoorstel dat in november 2014 binnenkomt, met de mededeling dat hij vóór 1 januari afgehandeld moet zijn.   Een wetstekst van 69 pagina’s, waaraan de Raad van State – zeer uitzonderlijk – 49 bladzijden wijdde, en een Memorie van Toelichting bij die wet van 261 pagina’s.

Als het aan mij had gelegen, hadden we ons niet onder druk laten zetten, ook al was de beoogde bezuiniging al ingeboekt.  Maar ook voor op zich verstandige standpunten heb je in de politiek een meerderheid nodig.
Wat mij opviel in de discussie is dat “drang” ineens tot een belangrijk item wordt gebombardeerd, hoewel de wetstekst daar op zich geen aanleiding voor gaf.  

Drang in de jeugdzorg, dit is ouders onder druk zetten om “vrijwillig” hulp te accepteren in het belang van hun kinderen, is op zich niet verkeerd.   De vrijwillige hulpverlening is jarenlang zó vrijblijvend geweest dat ik mij als kinderrechter, en veel collega’s met mij, afvroeg of die   hulpverleners de kinderen   wel in beeld hadden.  Als ouders niet meer gemotiveerd waren om hulp te accepteren, {of niet slim genoeg om een hoogwaardiger alternatief te verzorgen**}, werd deze stopgezet, ongeacht wat dit betekende voor de kinderen.

Veel kinderrechters hadden toen graag gezien dat er wat meer “outreachend” werd gewerkt.

 

Drang zonder grens:
Je zou zeggen dat de huidige “drang”-filosofie in die behoefte voorziet.  Maar het gaat mis als de grens tussen drang en dwang niet scherp wordt getrokken.  Dat dit aan de orde is, werd pijnlijk duidelijk op de studiedag van de Vereniging voor Familie- en Jeugdrecht, toen de Rotterdamse advocaat Feiner ons een schriftelijke “beslissing” voorlegde van de gemeente Rotterdam, Jeugdbeschermingsplein, waarin letterlijk de volgende zin voorkwam:
U krijgt een contactpersoon van het Jeugdbeschermingsplein toegewezen. Deze gaat U helpen om de opvoedingssituatie van kind X te verbeteren.  Deze hulpverlening is niet meer vrijblijvend, daar zijn onze zorgen te ernstig voor.   Wij advisering U dus dringend om mee te werken.” 
De laatste twee zinnen zijn onbegrijpelijk omdat zij innerlijk tegenstrijdig zijn:  niet vrijblijvend, maar een advies, geen verplichting.

 

'Informed consent', een begrip in de medische wereld:
In de medische wereld speelt het begrip informed consent een belangrijke rol. In de jeugdzorg is dat begrip in het kader van de drang/dwang-controverse m.i. eveneens van kapitaal belang.  In het belang van kinderen mag er best een stevig appel worden gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van ouders.  Maar ze hebben het volste recht om te weten waar ze precies aan toe zijn.  In bovenstaande tekst is dat volstrekt onduidelijk. Mijn eerste reactie was dat er onder dit, als “besluit’ gekwalificeerd, geschrift moest staan dat er recht van bezwaar en beroep was.

Bij nader inzien ben ik echter van mening dat hier helemaal geen sprake is van een [juridisch] 'besluit' in de zin van de Awb (Algemene wet bestuursrecht).   Ouders kunnen volstaan met de deur dicht houden.  De  jeugdbescherming zal dan een volgende stap zetten als zij de situatie daarvoor ernstig genoeg achten. 

Er zou dus gewoon moeten staan:   “Wij bieden u een contactpersoon aan van het Jeugdbeschermingsplein.  Deze kan u helpen om de opvoedingssituatie van kind X te verbeteren.  Indien u niet op dit aanbod ingaat zullen wij ons over de ontstane situatie beraden.  Omdat wij ernstige zorgen hebben over uw kind is het mogelijk dat wij dan aan de Raad voor de Kinderbescherming vragen om een onderzoek te doen naar de vraag of u gedwongen moet worden om hulp bij de opvoeding te accepteren.  Als de Raad tot de conclusie komt dat dat het geval is zal de Raad aan de rechter vragen om uw kind onder toezicht te stellen.  U treft als bijlage aan een folder over de rechtsgang en de gevolgen van een ondertoezichtstelling.”
Of woorden van gelijke strekking. {Zo zou het eigenlijk moeten. Maar ouders moeten het wel als waarschuwing zien dat ze niet moeten bagatelliseren, maar voor preventief bewijs zorgen en dus geïnteresseerd zijn in wat men denkt aan zorgen te hebben, en daarvoor dan zèlf urgent diagnostiek in te zetten om te weten of er iets in zit. En een diagnose van een echte deskundige kan leuke tips opleveren!}


- Als ouders er dan voor kiezen om mee te werken is er sprake van informed consent .

- Kiezen ouders ervoor om niet mee te werken, dan kunnen ze gewoon de deur dicht houden....   De jeugdbescherming heeft geen titel om bij ze binnen te komen en moet dan een beslissing nemen of zij een traject in gedwongen kader via de rechter wil opstarten. {Daar zit de angel! Daarom dienen ouders zich gewaarschuwd te voelen!**}
Ik ben benieuwd wat de bestuursrechter gaat zeggen over de hiervoor omschreven werkwijze van de gemeente Rotterdam, die mogelijk ook door andere gemeenten wordt gehanteerd.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -  

Aanvulling staat op deze link:   Wat rechters niet willen weten.     En:

**:

Een waarschuwing voor ouders:

Zeg nimmer:  "Er is niets aan de hand".

Want dàt wordt gezien als 'hulpmijdende ouders zijn'! Dat verwordt tot een vinkje of zes op hun risicotaxatielijst van 'onderzoek'. Dan bent u verdacht!

Dàn komt Veilig Thuis en de RvdK om de hoek kijken voor een afvink-onderzoek, dat dus een groter risico is voor het kind dan een diagnostisch onderzoek door een leuke specialist, die het gezinssysteem beziet.

Een diagnostisch onderzoek is veel minder schadelijk en duurt veel korter dan een OTS, een OTS met risico op   beëindiging van gezag en uithuisplaatsing  !!!

En u bent als geïnteresseerde, liefhebbende ouders gericht op ontwikkeling van uw opvoedkundige kennis, wegens het opgroeien en ontwikkelen van uw kind. Dus tips zijn  u altijd welkom en vaak leuk.

En u kent de   wetenschap over de 'jeugdzorg'  !

Ook als u   scheiding   ziet   aankomen; dan is extra kennis voor uw kind in bijzondere positie   hard   nodig!

 

Stel dus immer, en dat kunt u als liefhebbende, geïnteresseerde ouders, direct hoogwaardiger alternatieven voor:  degelijker onderzoek bij diagnostisch specialisten. En door uw interesse weet u die al te vinden voordat die waarschuwing kwam!

Zo kan men niet zeggen dat u 'tegenwerkt' of hulpmijdend bent. Dat scheelt wat vinkjes.