Nog in bewerking:

Smoesjes  uit de 'jeugdzorg' met regelmatig fatale gevolgen:

Men denkt dat bij de (justitiële) Gecertificeerde Instelling (Jeugdbescherming, Intervence, Samen Veilig Thuis, SAVE, etc.) 'zorg' wordt gegeven; er zit immers het woordje ‘zorg’ in het woord jeugd-zorg?!!   De G.I. mag dat niet bij wet! Wel indiceren, wel coördineren. {De gezinsvoogd is in feite geen hulpverlener naar wet of naar kundigheid!}

Het is net zoals bij Raad voor de Kinderbescherming in de negentiger jaren…  men verwacht dat ze daar zodanig handelen dat het kind integraal beschermd wordt tegen verkeerd handelen, ook ìn de zorg. Vaak niet dus. (Na deze inleiding volgen voorbeelden).  Diverse wetenschappelijke onderzoeken hebben dat aangetoond, zoals  '909 zorgen',   waar bleek dat na twee jaren OTS het   met   72% niet beter ging doch deels zelfs slechter.

 

Het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling, dat tegenwoordig 'Veilig Thuis' heet (VT), krijgt een melding tot onderzoek.   Regelmatig wordt de twijfelende melding al als feit aangenomen, zonder dat een deskundige er zelf naar kijkt.  Derden kunnen enkel suggesties geven, maar dat is geen bewijs.   Er komt geen diagnostisch onderzoek.   Te veel 'false positives' komen er door, welke een belasting van de gezinssfeer inhouden.

 

De ideeën van de VT-werker worden aan de Raad voor de Kinderbescherming gegeven…  De ‘Kinderbescherming’ doet geen (diagnostisch) onderzoek naar wat ‘als feiten’ lijkt gegeven te zijn door de 'jeugdzorg'!

De school waar ouders over 'iets' enige moeite, onenigheid, hebben, of een buurtbewoner die kennis ontbeert en zich ergert of een hak wil zetten, of een arts buiten zijn eigen kundigheid, kan een VT-melding doen, denkend dat er dan wordt onderzocht.  Niet, zo blijkt. 

 

Het kan leiden naar een gedwongen ‘kinderbeschermingsmaatregel’ (zoals OTS of zelfs UHP) waar de ouders in de praktijk niets meer te zeggen hebben. Zelfs als zij naar hun plicht in BW1:247 de zorg wensen te bewaken ter optimalisatie van het hulptraject naar het kind, wordt dat als 'tegenwerken' aangemerkt en wordt juist dat tegengewerkt door de gezinsvoogdij. Van kinderrecht IVRK 24 lid 1 heeft de gezinsvoogd nooit gehoord, en de eerste, de gewone rechters veelal ook niet; daarvoor is hoger beroep nodig.

De Raad voor de Kinderbescherming werkzaam zonder diagnostiek:

De Raad zorgt voor een machtiging OTS (ondertoezichtstelling, als lichtste 'beschermingsmaatregel') via de rechter. De rechter ziet enkel de suggesties of insinuaties van de 'jeugdzorg' die de Raad als 'feit' doorgaf; iets waar de Kinderombudsman vele foute beweringen bij vond. De rechter is geen psycholoog, weet niet dat er diagnostische rapporten moeten worden geleverd om de “èrnstige bedreiging” (zo zegt de wet, BW1:255, lid 1, en Rv 800 lid 3) aan te tonen.

 

G.I. (en Raad) spreekt mooi over bedreigingen en (on)veiligheid, zonder deze specifiek te definiëren, en na de OTS-uitspraak, waar de G.I. de gezinsvoogd levert, stuurt de gezinsvoogdij zonder grond aan op die ‘veiligheid’ búíten het gezin; en komt met een uithuisplaatsing (UHP) en vaak al in het eerste jaar wordt er achter de schermen aangestuurd op beëindiging van gezag zonder te werken aan het laten voorlichten aan en leren door de ouders.

 

Een uithuisgeplaatst-zijn wordt door het kind niet als veilig gevoeld, en het is schadelijk voor de psychische (hechting) ontwikkeling van het kind volgens jeugdpsychiaters en hoogleraren. Maar de rechters geloven welhaast kinderlijk of religieus dat de ‘professionals’ van de gezinsvoogdij 'het wel weten'…  Zonder naar inhoudelijkheid te kijken van de beweringen van de gezinsvoogd wordt te vaak  er uithuisgeplaatst!

 

Er wordt niet gezien dat woorden zoals veiligheid, ontwikkeling of bedreiging geen inhoud hebben bij de gezinsvoogd, althans geen in het normale maatschappelijk verkeer gangbare fatsoensnorm (BW6:162 lid 2). Het wordt zonder inhoud gebruikt en overgenomen.Waar de rechter in diens uitspraak niets over de tegenwerpingen van ouders reageert, worden de insinuaties van de gezinsvoogdij als feiten verder verwerkt in volgende rapportages.

 

De indicatiebesluiten/ Plannen van Aanpak bij de G.I. worden niet meer ondertekend door enig gedrags­wetenschapper (vaak geen volleerd pedagoog, die de cliënt niet eens heeft onderzocht); een gedragswetenschapper in het ‘multi­disciplinaire team’ die dan niet aan diens beroepscode voldoet, had anders tuchtrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. Dit controle-mechanisme op kwaliteit is half 2010 uit de wetgeving (UvbWjz art.35) geschrapt onder het kopje ‘Risicojon­geren’, alsof alle (jonge) kinderen dat zijn!  (In dit artikel staat de historie van het UvbWjz).

 

Ook inspecties zien niet op dit individueel niveau of de gezinsvoogdij naar diagnostische waarheid werkt. Ouders kunnen wel een Melding (geen klacht!) doen naar de inspectie, voor het algemeen beleid. Maar de inspecties zijn geen kwaliteitscontrole-mechanisme pèr case. Evenmin is de klachtmogelijkheid een kwaliteitscontrole-mechanisme, waar op klachten juist defensief en soms straffend wordt gereageerd door de gezinsvoogdij.

 

De meningen en diagnostische bewijzen van ouders worden veelal niet of pas achteraan het dik-verwarrende dossier toegevoegd, zodat de rechter het verband met wat de onbeëdigd gezinsvoogd beweert, niet kan onderkennen.

Ook de rechters zijn geen medisch deskundigen:

Raadsheer/rechter mr. P.A.J.Th. van Teeffelen schreef over knelpunten bij de 'jeugdzorg'  (juristenblad FJR, 10, 2010).

De indicatiebesluiten en Plannen van Aanpak (PvA) blijven vaag wat de degelijkheid van inbreng van ouders betreft. Ouders krijgen vaak geen concrete eisen of doelen gesteld, en blijven in de mist hoe de vordering ooit gemeten zou moeten worden.

In het PvA staan wel invulvelden voor ouders, maar de ervaring is dat òf ouders te ondeskundig zijn om onderkennend met tegenbewijs of tegenargumenten te komen, òf de woorden van de ouders worden gehalveerd, verdraaid en gepolariseerd om toch tot de conclusie te komen die de BJZ-werker wil.

En de gezinsvoogd of indiceerder kan, suggesties rondstrooiend, als intrigant nogal bespelen en konkelen. Hier wat voorbeelden:

 Enige SMOEZEN

vanuit de 'jeugdzorg'

 als hun onderbouwing:

-          Een jongere loopt weg bij het puberen; De Gezinsvoogdij zorgt eerst maanden voor een “crisisplaatsing” zonder zorg en zonder contact, en dan voor een OTS+UHP, alsof het teruggeleiden naar huis niet goed zou zijn voor discipline en hechting, met enige hulp aan pedagogie of therapie thuis. De vraag om een adoptiedes­kundige wordt gesaboteerd door de gezinsvoogd die mooie beloftes doet maar de nodige informatie niet doorgeeft aan enige deskundige.

 En hierna nog veel meer....   zie onderaan.

-          Wanneer het tot een diagnostisch onderzoek moet komen, zegt de gezinsvoogd dat er wachtlijsten zijn, of de gezinsvoogd stelt onderzoeksvragen op die men mag beschouwen als gesloten vragen, te beperkend, met vraagsturing, polariserend naar een door de gezinsvoogd gewenste conclusie. Ouders, die hun kind kennen, mogen de onderzoeksvragen aan de deskundige niet zien of verbeteren. Dat is geen onderzoek.

-          Een pubermeisje verkeerde in een loverboy-situatie. De rechter zorgt voor een gesloten plaatsing met bevel tot behandeling door een adoptiedeskundige. De ouders mogen dochter niet bezoeken van de gezinsvoogdes, maar de loverboy bleek wel op bezoek te mogen komen van de gezinsvoogdes, bleek achteraf; alsof dat de bedoeling van de rechter zou zijn. Het traject bij de adoptiedeskundige werd door de gezinsvoogdes stopgezet, alsof dat ook de bedoeling zou zijn. De gezins­voogdes overtreedt dus de beschikking van de rechter, maar de rechter is blind. De ouders worden niet op de hoogte gesteld.

 

-          Uit orthopedagogisch onderzoek bleek dat bij de 17-jarige  de geestelijke leeftijd op 11 jaar te liggen, waardoor curatele na 18+ nodig zal worden; de gezinsvoogdes verzet zich en maakt de deskundige zwart naar het adoptiekind en anderen, zodat de jongere minder vertrouwen stelt in deskundigen, die zij in haar leven nog nodig zal hebben. 

 

-          De klacht van de deskundige daarover (“schade-zorg” door gezinsvoogdij) werd niet behandeld door het G.I./WSG.

-          De indiceerder bij de G.I. neemt na een VT-melding de zorgpunten van een oude school over en zegt tegen rechter: “De moeder bracht haar kinderen al om 8.– uur op het schoolplein, en liet de kinderen smoezelige kleding dragen, en er zat geen beleg op de boterham”. Deze G.I.-indiceerder zei daarbij niet dat het met wind mee 8.– uur werd en met wind tégen fietsend net voor schooltijd werd, dat kwart over acht bleek te zijn en niet kwart voor negen wat de gezinsvoogd suggereerde. (Dergelijke niet-onderzochte school-meldingen komen veel voor!)

-          De bijstandsmoeder koopt tweedehands kleding (als zorgpunt van oude school en G.I.) maar wast en strijkt wel. Het kind wil geen beleg òp brood maar –en dat zat wel in de doos– een stuk kaas en komkommer ernáást, dus de moeder hield rekening met kinds wens; de zorgpunten van de G.I. lijken te zeggen dat dit alles niet mag. De G.I.-indiceerder vertelt halve waarheden tegen de rechter, waarom?

-          Ouders vertrouwden een deskundige die beweerde kunde te hebben over hechting. Uiteindelijk hielp dit niet en zochten en vonden ze net op tijd voor de OTS-zitting een echte jeugdpsychiater met kennis. Doch de Raad en de G.I. beschuldigden de ouders dat ze een ondeskundige hadden laten behandelen, alsof men geen vertrouwen (WGBO) mag stellen aan een arts/therapeut (wie is de deskundige; wie de hulpvrager?). De eerste zin van de G.I. bij de rechter was:We willen meteen kijken of we het kind uithuis kunnen plaatsen”. Deze insteek van de G.I. bij hechtingsprobleempjes wijst op ondeskundigheid rond hechting. Alsof hechting buitenshuis verbeteren kan (vgl.  Hechtings-behandelvormen[i])[1].   Doordat de ouders de wet tijdig kenden (UvbWjz artikel 3 en 4, lid 2 tegenover lid 1), besliste de rechter dat er nog geen OTS kwam, en eerst het resultaat van de jeugdpsychiater afgewacht moest worden overeenkomstig lid 2. Waarom denkt de gezinsvoogd meteen aan UHP? Dit na alle ‘adoptiewetenschap’ die UHP juist niet ziet als therapie  (Bijv.[ii]: Prof. F.Juffer[iii]).

-          De nieuwe school doet niets tegen pesten. Ouders klagen. School doet een AMK/VT-melding met suggesties.  BJZ/G.I. (met medewerking van de Raad die zelf geen ‘onderzoek’ overdoet) zorgt voor een OTS, en later voor een UHP “omdat de ouders nooit op schoolgesprekken zouden komen, een anoniem geraadpleegd (maar onbekend) psychiater heeft gezegd dat het gedrag van het kind oorzaak zou moeten zijn voor grote zorgen en een AMK/VT-melding, en het kind onverzorgd op school komt, enz.”.

-          De G.I. doet een kinderleven lang (vanaf 3 jaar; UHP) geen diagnose terwijl er wel problemen waren in het pleeggezin. Nadat het kind 18+ is geworden blijkt dat deze te veel gedragsproblemen heeft om bij een baas te kunnen werken, maar een WAjong-uitkering heeft de gezinsvoogd met het team niet geregeld, noch alsnog een therapie. De pleegouders mogen het kind ook na zijn 18e onderhouden. Dat heet ‘jeugdzorg’. En de G.I. verzet zich tegen de case-manager-verplichting om een uitkering e.d. te regelen.

-          Waarom beweert een gezinsvoogdes dat een moeder wapens in huis heeft (waar het in het echt gaat om antiek), en waarom heeft die gezinsvoogdes het nodig om te beweren dat moeder een vechthond (“Pitbull”) in huis heeft, waar het een kindvriendelijke Rottweiler betreft??  Zij heeft moeder in een strafrechtelijk perspectief willen plaatsen om zo een vOTS (voorlopige Ondertoezichtstelling) èn Uithuisplaatsing (UHP) te regelen voor de pleegzorg-opvulling.

-          Moeder klaagt bij huisarts over allergische reacties bij haarzelf en kind. Vlak voor de OTS+UHP-zitting ontdekt men dat er glaswolsplinters uit het ventilatiesysteem komen. Langdurige blootstelling is niet geraden bij werknemers volgens de ARBO, maar kennelijk zijn bewoners geen werknemers en dus ook niet bevattelijk voor het ziektebeeld door glaswol (Glaswolallergie is beroepsziekte[iv]).  De gezinsvoogdij, destijds het BJZ, blijft beweren dat moeder aan ‘parasietenwanen’ lijdt na de AMK/VT-melding van huisarts voordat de oorzaak was vastgesteld. Al werd de melding teruggetrokken, BJZ blijft beweren dat moeder eraan lijdt. Het 6-jarig kind wordt 6 keer in pleegsituaties overgeplaatst binnen anderhalf jaar; dat zou goed zijn voor de hechting. Wetenschappelijk is dat zeer schadelijk, maar BJZ weigert dit, en ook seksueel betasten door andere pleegjongere, te wegen tegenover de beschuldiging naar moeder waarvoor ze reeds 2x heeft bewezen met psychiatrische rapporten dat ze niet aan wanen ofzo lijdt. BJZ accepteert de gevraagde rapporten niet en beweert tegenover de rechter –zonder enig deskundig onderzoek– dat het kind wat heeft waardoor het niet terug kan naar huis.

-          Volgens de gezinsvoogd zouden ‘de ouders niet meewerken’. De ouders hebben gevraagd wat ze moeten leren, wat ze moeten doen, waaraan voldaan moet worden, maar daarop antwoordde de gezinsvoogd niet. Herhaalde vragen werden niet concreet beantwoord (tegen BW1:262 lid 1).  Is het nu de ouders of de gezinsvoogd die niet meewerkt? Waarom werden de ouders geen leuke opvoedcursus aangeboden, die bestaan en interessant zijn?!  (Deze smoes komt veel voor.) En om kracht bij te zetten beweert de gezinsvoogd tegenover de rechter, de ouders overvallend, dat de ouders, al hebben ze een pedagogische opleiding, pedagogisch onbekwaam zijn en borderline of zoiets hebben; toevallig allebei – zonder diagnose!  Of het kind zou zonder enige diagnose hechtingsstoornis hebben   (illegaal gebruik van begrippenii).

-          Kinderen zijn op beschuldiging van seksueel misbruik door ouders uithuisgeplaatst. Na een proces verbaal van de zedenpolitie, waaruit blijkt dat dit de jongen van 9 is ingefluisterd door een bekende van een gezinsvoogdij-medewerker die pleegzorg aanbiedt, en dus de beschuldiging vals was, laat het BJZ(G.I.)/SGJ dit document weg en vraagt verlenging van UHP aan. Zorg aan huis wordt niet overwogen, al erkent de wetenschap dat dit beter voor de ontwikkeling van een kind is. In de adoptiewetenschap blijkt wel welk een invloed het niet-kennen van biologische ouders ingrijpt tijdens de adolescentie of wat later. Het kan een levenlang frustreren. 

-          Een scheidende moeder wordt beschuldigd van ‘leidend aan wanen’. BJZ was blij dat uit de zwartekousengemeenschap signalen kwamen die deze vrouw van een dominee beschuldigden van ‘wanen’. BJZ/SGJ trok meteen haar conclusie: kinderen snel weghalen en bij vader de dominee plaatsen. Wie heeft hier nu wanen? Waar bleef de schriftelijke aanwijzing met vermelding van mogelijkheid tot beroep? Waar was de afweging voor het psychisch belang van het kind beide ouders te kennen? Is geloof belangrijker?

-          Waarom heeft BJZ de smoes nodig dat een moeder die wsch. wel aan wanen leidt en onder invloed is van een sekteleider die naar het buitenland wilde vertrekken met deze discipel en haar kinderen, en waar familie tijdig aangifte deed, afgedaan werd als “het verkeerde nog in onderzoek” – al die tijd? Elders kon wel een spoedmaatregel getroffen worden.

-          Een meisje verweert zich middels advocaat tegen een langdurig uithuis­geplaatst-zijn onder OTS-mandaat van de WSG/BJZ. Ze mag als het er bij de zittingsdag op aankomt er niet bij zijn van haar gezinsvoogdes en haar advocaat niet spreken. Ze moet zelf voor haar medicatie zorgen omdat de jeugdzorg het vergeet. Ze wordt na een tijdje gestraft met ‘geen omgang met ouders’. En dit alles omdat de ouders (onder asiel) analfabeten zijn; ‘vergeten’ wordt dat zij en het netwerk dat wel bestond, het goed deden. Naderhand onderkende de WSG dat een stofwisselingsziekte geen kindermishandeling betrof, en dat te rigide was beslist zonder diagnose, maar dezelfde dag onttrok de WSG weer zo’n kind aan de zorg van de ouders. Rigide beslissen mag kennelijk? Artsen verwachten en willen met een AMK-melding gedegen onderzoek laten doen, maar de melding werd als feit aangenomen door deze jeugdzorg. De gezinsvoogd komt de wens van de rechter niet na en onttrok het kind aan de gang naar de rechter. (R.Korver in DWDD over WSG[v] 2009[vi]).

-          De onzorgvuldige afwegingen bij scheiding- en omgangszaken zijn veelvuldig. Hoe vaak wordt een van de ouders niet beschuldigd, en neemt BJZ/G.I. genoegen met deze beschuldiging ‘als feit’ om te beweren dat er ‘strijd’ is en de rust kan terugkomen wanneer één der ouders buiten beeld verdwijnt? Waar is de afweging in het belang van het kind om beide ouders te kennen? Waar is de hulp aan de gefrustreerde ouder om innerlijk een psychische scheiding te maken tussen haar gevoelens rond de scheiding van de ex-echtgenoot, en anderzijds het samen ‘ouders’ zijn van kinderen – in het belang van het kind?![vii] Waarom wordt niet ingezet op het plaatsen bij die ouder die de omgang juist niet frustreert met veelal valse beweringen? Waarom wordt de frustrerende ouder niet uitgelegd door BJZ dat deze ouder geen loyaliteitsconflict moet initiëren bij het kind, en de echtscheiding voor het kind geen belasting mag zijn? Dit komt zo veelvuldig voor dat er vaderbewegingen zijn opgericht om de zogenoemde strijd geen strijd te laten zijn maar de zorg het kinderrecht voor te laten gaan om bei­de ouders te kennen. Waar blijven de cursussen voor de gefrustreerde, dwarsliggen­de verzorgende ouders  –  in het belang van het kind? Hoort dit niet tot de taak van BJZ?!

-          De ouders vragen BJZ/G.I. om een opvoedcursus wegens de eis te bewijzen dat ze goede ouders zijn, en BJZ zegt: ‘zoek zelf maar’, en weigert te zeggen welke cursus dan wel zou helpen en zo blijft onduidelijkheid  wat te doen waardoor de ouder iets kunnen verbeteren, al is niet duidelijk door de gezinsvoogd wat dan wel verbeterd moet worden. De reden bij de UHP-zitting was en bleef vaag en suggestief. Daarop zegt de gezinsvoogd wel tegen de rechter dat ‘de ouders niet meewerkten’… aan terugplaatsing. Inspanningsverzuim van de gezinsvoogd wordt bij de ouders gelegd.     Macht is geen zorg.

-          BJZ/G.I. gebruikt als bewijs een uitspraak van een adoptiebureau, welke fout gehandeld had en informatie naar ouders had achtergehouden. Om het straatje schoon te vegen zegt het bureau M. dat ‘de ouders ambivalent waren en het adoptiekind wel kan hechten’. Ou­ders willen (diagnostisch) onderzoek, maar door tegenwerking van BJZ moest de rechter eraan te pas komen, waarna bleek dat het adoptiekind geen gezinsplaatsbaar kind was wegens de historie in het land van herkomst.

 

-          BJZ/G.I. wilde met een ontheffing dat het adoptiekind snel door een ander adoptiegezin zou worden geadopteerd, zonder diagnostisch onderzoek. Na dat afgedwongen onder­zoek bleek dat ook andere gezinnen dat adoptiekind niet zouden kunnen hebben opge­voed.

-          Waarom legt een BJZ/G.I. valide bewijsmateriaal van een beroepsgeregistreerd deskun­dige naast zich neer, en beweert op lager niveau wat anders tegen de rechter, zonder enige diagnos­tische kennis hoe dan wel te handelen in het therapeutisch belang van het kind?

-          Bij BJZ/G.I.  zou bekend moeten zijn dat hechtingsgestoorde kinderen de ouders flink kunnen belasten met uitspeelgedrag (extreem manipulatief gedrag). Vreemd genoeg blijkt BJZ daarmee blij te zijn: bij adoptiekinderen en kinderen met autonome hechtings­stoornis wordt de geïndiceerde ‘bedreiging’ gelegd bij de ouders en wordt het kind zonder diagnose te makkelijk uithuisgeplaatst. De ouders zijn dan immers belast, dus lijken dezen schuldig te zijn; wàt de bedreiging is, wordt door BJZ niet erkent. Geen diagnose. Doch uithuisplaatsen is geen therapie!

  • Een smoestechniek om kindproblemen weg te werken door ‘wegplaatsing zonder zorg’, een   adoptieverhaal :  

Drie adoptiekinderen bleken na aankomst in Nederland (alweer, want het komt nogal eens voor) een veel slechtere historie te kennen dan werd voorgesteld door het adoptiebureau. Het zouden ‘gezonde kinderen’ zijn, ook al was de oudste wat oud voor adoptie.

Deskundige hulp werd gezocht door het adoptiegezin, maar de problemen waren zo groot, zo complex,  dat elke hulpverlener zich terugtrok en behandeling toch niet zag zitten.

Natuurlijk kwam ‘Jeugdzorg’ (nu regio Groningen) in beeld, en die adviseerde vrijwillige uithuisplaatsing.   ‘Jeugdzorg’ kon (of wilde ongezegd) daarbij niet vertellen wat dan de therapie zou worden, iets waarover de ouders wisten dat echte deskundigen niet de juiste hulptrajecten wisten te verstrekken.

Toen de ouders zelf, belezen, de therapie in hun opvoedhouding creëerden, kregen ze uiteraard een brief van ‘Jeugdzorg’ met een code, om dat formulier te ondertekenen en terug te sturen. Er werd diverse pogingen gedaan om de code te begrijpen maar er kwam geen uitleg.   “U, ouders, moeten maar ondertekenen want dan komt alles goed”, aldus ‘jeugdzorg’.   Uiteindelijk vonden de ouders de code op internet; en het bleek om een toestemming tot uithuisplaatsen te gaan. Uiteraard bleven de ouders weigeren te tekenen.  Het niet uitleggen door ‘jeugdzorg’ bleek een slinkse wijze van misleiden te zijn. Het is een verkapte methode tot werkgelegenheid creëren voor de G.I., voorheen BJZ, zelf.

De ouders vonden therapeuten die delen van het hele probleem behandelden. Bij elk kind was het anders. Eén ouder moet stoppen met werken vanwege de intensiviteit.  Een PGB was nodig, maar de jeugdzorg-napratende gemeente vond dat wegzetten door uithuisplaatsen nodig was, zònder uitleg van hoe dat therapeutisch of verzorgend zou werken naar de kinderen toe, zeker daar de  zwakke   hechtingsband   dan zou verbreken.

We weten dat die PGB veel goedkoper is dan het uithuisgeplaatst-zijn, jaren lang, afgezien van dat er ook kosten aan zorg eigenlijk nodig zou zijn. Het was dus een ambtelijke weigering wegens "tegenwerkende ouders" die niet luisterden naar ‘de jeugdhulp’, een machtsspel.   Dit, ondanks dat de ouders welhaast ook therapeuten waren geworden.  De ongebruikelijk intensieve methode van de ouders viel buiten het boekje van de ‘jeugdhulp’.  Dus werd er niets betaald.

Met het opgroeien veranderen de therapeutische strategieën der ouders, en ook daar houdt de ‘jeugdhulp’ geen rekening mee.

Telkens kwam ‘Jeugdzorg’ dreigen met Uithuisplaatsen, ondanks dat ze níét konden uitleggen welke diagnostieke en therapeutische hulp ze konden verschaffen. Het is enkel een ‘weg-zet-therapie’ dat geen therapie of zorg mag heten, en dus in strijd met internationaal kinderrecht. Het kinderrecht IVRK 24 lid 1 schijnt niet bekend te zijn in ‘jeugdzorg’.

Uithuisplaatsen als tovermiddel om het probleem van het kind in de jeugdzorgmolen, als een black-box (https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/open-brief-aan-tweede-kamerleden/),  te doen verdwijnen?! Geloven ze dat zelf nu echt, zo mag men zich afvragen!

De bezwaarbrieven van de onderbouwende ouders worden inhumaan afwimpelend of niet beantwoord. 

De scheiding van budgets binnen de ‘jeugdzorg’ zorgt voor chantage naar gezinnen toe, ondanks dat de Jeugdwet voor één financiële stroom zou moeten zorgen, ten behoeve van het kind. Gezinnen moeten zeer sterk zijn om dit te doorzien en zich te verweren tegen de aantijging ‘tegenwerkend’ te zijn. Belezenheid werkt.

-          En zo voort   (Hieronder vinde men veel meer smoezen).

 

Prof.dr. C. Schuengel zei eens (Ede, 2008):  “Wie een kind een warm hart toedraagt, koestert ouders.”         .

*:  Zie voor juridisch beleid rond gehechtheid Het   juristenblad FJR 2012/95,  met literatuurlijst, links, en enkele citaten.

 Noten bij dit eerste deel  over Smoezen:



[i]  http://www.hechtingsproblemen.nl/nl/behandelvormen (site van A. Thoomes-Vreugdenhil).

[ii] FJR 2012/95+ (aanvulling op iii)

[iv] http://www.beroepsziekten.nl/beroepsziekten/huidaandoeningen-door-glas-en-steenwol-huidirritatie-fototoxiteit (glaswol vlgs ARBO wèl ziekmakend, al beweerde de gezinsvoogd van niet)

[v]  https://www.youtube.com/watch?v=0ewLryqLtAg over

[vi] Bevindingen van advocaat R. Korver over de case 'Kadisha', DWDD  – 19.02.2009 (zie noot iv).

[vii] http://www.ouderverstoting.nl/artikelen/apr07/LJN-AS7054-HogeRaad-Gezag-vader-zonder-toestemming-moeder.pdf (motivering van rechter naar wetgeving); PAS door rechters erkent: http://oudervervreemding.wordpress.com/tag/gezinsvoogd/ . PAS houdt een verzameling in medisch handboek DSM IV voorkomende pathogene beelden in, zoals minderwaardigheidscomplex, loyaliteitsconflicten, depressie, oudervervreemding en identiteitscrisis.

(Deze link’s en artikelen kunt u eventueel copiëren en plakken om af te drukken als onderbouwing!)

 ---------------------------------------------------------------------------------------\/-------------------------------------------------------------------------------------------------

              Nu meer smoezen en Lege terminologie in de 'jeugdzorg':

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Hoe kunnen jeugdzorgwerkers in verslaglegging  en bevraging feitelijkheden en antwoorden verdraaien:

 

SAVE-werker (of jeugdzorgwerker, jz): “Drinkt u?”

(Een domme vraag want de werker ziet dat de ouder leeft en dus van baby af aan al moet hebben gedronken!).

Ouder: “Ik drink wel eens een biertje.”

(De ouder is kennelijk nog onwetend hoe diens woorden zullen worden verdraaid in verslaglegging naar rechter).

In het verslag van die jeugdzorgwerker komt te staan: “Ouder is alcoholverslaafd.”

 

Jz: “Heeft u voor ontspanning wel eens wat gebruikt?” (Dat kan natuurlijk zijn: wandelen, film kijken).

Ouder: “Ik heb ooit wel eens een jointje gerookt.”

Jz zet in diens verslag: “Drugsverslaafd!”

 

Ouder kletst: “Mijn kind gaat naar de buitenschoolse opvang omdat ik nog moest doorwerken.”

Jz verslaat: “Kind wordt verwaarloosd; gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef.”

 

Ouder klaagt: “Het leven is duur vandaag”. (De vaste lasten vergen eigenlijk een gemeentelijke bijdrage van slechts € 40,–; vergelijk met het gevolg!)

Jz verslaat: “Ernstige financiële problemen; kind komt tekort, en dat kan een bedreiging vormen.” (Uithuisplaatsen kost een veelvoudige van het gezinstekort).

 

Ouder: “Ik knuffel mijn kind graag”.

Jz doet verslag: “Kind wordt seksueel misbruikt.”

 

Ouder: “mijn kind is gek op tomatensoep.”

Jz verslaat: “Kind krijgt alleen tomatensoep te eten.”

 

Ouder: “Ik kom op voor mezelf, ja, ik ben assertief.”

Jz: “Narcistische persoonlijkheidsstoornis.”

 

Ouder: “Ik ben critisch over het overheidsbeleid/ of jeugdhulpverlening.”

Jz: “Grensoverschrijdend gedrag.”

 

Ouder: “Ik moet straks nog afwassen. Heeft u nog een vraag?”

Jz: “Woning is ernstig vervuild, en is een bedreiging.”

 

Verontruste ouder, kletsend: “Het belang van mijn kind moet voorop staan.”

Jz doet verslag: “Eisend en dwingend.”

 

Ouder: “Ik ben het niet met u eens…”

Jeugdzorgwerker schrijft in verslag: “Niet leerbare ouder.”

. . . . . . >  Jeugdzorgwerker adviseert de rechter: “Met spoed uithuisplaatsen op BW1:255 en 265a”.

|
Ouders, léér om genuanceerd en vragend te antwoorden. Klets niet!
Wees u bewust dat de jeugdzorgwerker een ingang is tot een reeks rechtszaken.
Bent u al rechtsbijstandverzekerd?
Heeft u zich al ingelezen over de misstanden onder 'jeugdzorg'??
Kent u de lege terminologie in de 'jeugdzorg' onder?
Kent u de wet al in het belang van uw kind? En wat is dàt belang, ook op termijn later?
Weet u al te meten naar wet, naar wetenschappelijke inzichten, naar beroepscodes?

Hoeveel boeken over pedagogie en ontwikkelingspsychologie op de leeftijd van uw kind aangepast heeft u al gelezen, om mondig te zijn en de jeugdzorgwerkers te doorzien?

Meer ‘smoesjes’ uit de jeugdzorgwereld:

De lege terminologie in de jeugdzorgwereld:

 

- "OTS is nodig" (aldus het verslag van de jeugdzorgwerker of gezinsvoogd), terwijl OTS geen therapie is, wegende dat juist deze OTS werd aangevraagd door de ‘jeugdzorg’ omdat er wat met het kind ('in de knel') aan de hand zou zijn doch daarop er geen diagnostisch   òpen onderzoek   werd ingezet om de therapie te bepalen, en ouders niet werden voorgelicht hoe te verbeteren, waarop men zou moeten concluderen dat het kind níét  ‘in de knel’ zat, want anderszins was er diagnose nodig!

- "UHP is nodig", zeggende dat ‘het kind ernstig is bedreigd’ (gebruikmakend van de  wettekst BW1:255 ), maar er komt geen diagnostisch specialist om de juiste weg te bepalen, en bij de vraag om verlenging van UHP, wordt gezegd dat er nog geen vooruitgang is geboekt, dus zou het kind niet teruggeplaatst kunnen worden  (alsof dat een steekhoudende uitleg zou zijn!  Het is een onzin-reden waar menig  rechter  in trapt, en weinig ouders die dat vooraf doorhebben en daarop kunnen anticiperen!!!)

 

- "Het kind heeft een hechtingsstoornis",  en dat zonder dat een diagnosticerend specialist dit heeft vastgesteld, wat dus een manipulatie naar de   rechter   is, temeer omdat als  het zo zou zijn, er een diagnostisch-therapeutisch traject behoort te worden ingezet;

 

- "Het kind heeft hechtingsstoornis door de ouders", dit na een jaar uithuisplaatsing in vaak meer dan één  vreemde pleegsetting, zonder te zeggen dat de ouders onder OTS+UHP   van de gezinsvoogd het kind te weinig (frequent) mochten  bezoeken,  en er toen geen diagnose mocht plaatsvinden, wat de ouders uiteraard wel wilden!

 

- "Het kind is hechtingsgestoord, want het is ongedurig nadat de ouders (slechts) een uurtje (per maand of langer) op bezoek zijn geweest", terwijl èchte pedagogen weten dat dit een teken is dat het kind nog hechting toont en ongedurig was in het pleeggezin, omdat het gestraft werd met afscheid te moeten nemen toen het net aan het wennen was aan z’n ouders die het kind al zo lang niet heeft gezien voor de tijdsbeleving van dat kind, en bezoeken regelmatiger (paar maal dagdeel per week) dienen plaats te vinden. – Deze smoes wordt regelmatig ingezet om de gehechtheid aan de eigen ouders op te breken en een beëindiging gezag te mogen aanvragen (BW1:266).

 

- "Het kind heeft Asperger", zo wordt de rechter verteld, dit zonder diagnose, en zonder therapie daarop, liefst dan bij de ouders en mèt de ouders, de veiligste omgeving in het beleven van een Asperger alias een kind met Autisme Spectrum Stoornis, en de gezinsvoogd wil uithuisplaatsing (voortzetten), maar wil geen diagnostisch specialist van de ouders raadplegen en de gezinsvoogd laat geen therapie verstrekken en wijt ‘de onrust’ aan het verleden (nog bij de ouders) en niet aan een mogelijke Asperger of andere gedragsstoornis (die immers nog niet gediagnosticeerd is);

 

- "ouders werken niet mee", zeggende dat ouders strijd voeren tegen de mening van de jeugdzorgwerker, maar deze jeugdzorgwerker hoedt zich ervoor om te vermelden dat de ouders steekhoudende argumenten naar voren brachten, die ondersteund konden zijn door een specialist, of die naar ontwikkelingspsychologische inzichten juister waren dan de speculatie van de jeugdzorgwerker;

 

- "De ouders voeren strijd", als reden voor pleegplaatsing, terwijl de  jeugdzorgwerker  van de G.I. de ouders tegen elkaar heeft opgezet en geen steun of juiste voorlichting bood over wat kinderen op signalen in scheiding ervaren, en zonder naar het belang van het kind, ook op termijn, te kijken;

 

- "De ex-echtelieden voeren strijd", zo wordt veelvuldig beweerd,  zonder dat de  jeugdzorgwerker  de ouders heeft duidelijk gemaakt dat de G.I. gevaarlijk is bij (het tonen van) onderlinge emoties, en zonder duidelijk te hebben gemaakt dat ouders hun emoties op een achtergestelde plaats moeten stellen in de buurt van het kind, waar zij ook ouder zijn van dat kind, met een ouderlijke verantwoordelijkheid, opdat het kind niet gaat lijden aan loyaliteitsconflicterende gevoelens of zelfs  CAPRD,   of aan minderwaardigheidsgevoel, gevaarlijk de ouder beschermen en keuze maken, en oudervervreemdingssyndroom (LJN AS6020  en PAS [=CAPRD] is rechterlijk erkend in LJN BA7155).   Ja, daar ziet men de gezinsvoogdij geen rekening mee houden (het is een keuze voor gescheiden ouders: òf zichzelf en hun emoties voorop te stellen, ÒF... hun kind voorop te stellen onder verantwoord ouderschap van beide ouders, dus als ouders wèl samenwerkend, ondanks relationele breuk. De ongenoegens over de 'ex' kunnen privé bij een eigen psycholoog geuit en verwerkt worden! Búíten beeld van het ontvankelijke kind.).

 

- "onderzoek", een vaag ongenuanceerd doch manipulatief woord, dus de vraag is  op welk (laag) niveau wil jeugdzorg dat 'onderzoek'; hoogstwaarschijnlijk, zo spreekt de praktijk,  niet wetenschappelijk verantwoord, of niet diagnostisch; vaak blijft het bij roddelverzameling en afvinklijstjes. Of wordt 'echt' onderzoek uitgesteld totdat het kind   onthecht   is geraakt.

- "professioneel", maar niet deskundig, laat staan diagnostisch en integraal (zo ook 'professional' = broodverdiener en niet mee dan dat);   een bakker, een loodgieter en een schoonmaker zijn ook 'professioneel’, maar die laat men toch geen ingrijpende operatie doen aan het kind?

- "expert.....", maar 'expert' in wat?, onbeëdigd, de cliënt niet ziend, slechts op selectieve, sturende, beperkende informatie van laaggeschoolde jeugdzorgwerker diens expertiseverslag schrijvend; dit wordt vaak gebruikt als misleiding en bespelend bedoeld, omdat een diagnostisch specialist naar diens beroepscode werkend, en dus de cliënt ziend en   onderzoekend,   wèl de  'diagnostische waarheid'   aan het licht zou brengen   (zie hier bijv.: expertrapport  t/o. diagnostisch rapport, het eerste is niets waard, het tweede is beëdigd en onder beroepsethiek en tuchtrecht);

- "gedeeld gezag", maar de inbreng van de ouders wordt gecensureerd, de ouders worden genegeerd of zelfs bedreigd; de ouders worden met de macht van de gezinsvoogd gemanipuleerd; de ouders worden beschuldigd met insinuaties die eigenlijk niet uitgelegd kunnen worden door de gezinsvoogdij;

- "gespecialiseerde jeugdzorg", als de G.I., maar stel de vraag: waarin gespecialiseerd: niet in deskundigheid naar ònafhankelijke gezondheidszorg verwijzende organisatie, doch verwijzend met gesloten   onderzoeksvragen   naar een ketenpartner, goed in selectief en insinuerend omgaan met beweringen naar de rechter, de ouders speculatief ten onrechte diskwalificeren; en het kind komt dit te weten,   met gevolg.  Het  loyaliteitsgevoel   wordt zeer op de proef gesteld door de berichten naar het kind na de uithuisplaatsingen.

- "Kind in de knel", maar nooit inhoudelijk uitleggend hoe en waardoor, en hoe èrnstig dat ‘een bedreiging’ zou vormen, en hoe dat werkt op de psychische ontwikkeling van het kind, dit tegenover ook nooit uitleggen hoe de OTS of UHP in werkelijkheid op de psychische ontwikkeling (nadelig) werkt;

- "bedreiging", maar nooit uitleggen waardoor, en hoe daaraan reeds gewerkt is door een diagnostisch specialist, zeker nooit aangeven of er wel en welke specialist er zelf naar gekeken heeft, dus het blijft bij beweren (zie  BW1:255 ).

- "feiten", terwijl het speculatieve of kwakzalverige beweringen zijn, die gesuggereerd worden en niet op waarheid stoelen, vertroebeld door vermoedens en onderbuikgevoelens; dat een omgangssaboterende ouder of geërgerde buurvrouw een bepaalde roddel heeft uitgesproken kan een feit zijn, maar de inhoud van die roddel  als feit neerschrijven zonder te vermelden dat het roddel is, is manipulatief naar de rechter!

- "schuldige ouders", opvallend is dat er nooit sprake is van 'schuldige jeugdzorgwerker zelf', en er nooit uitgelegd wordt hóé dan wel schuldig aan wàt; en hebben de ouders daarover niet eerst voorlichting verkregen?

- "niet-meewerkende ouders", terwijl de jeugdzorgwerker zichzelf daarmee schoonpraat en een reden heeft gecreëerd (door negatief manipuleren van ouders) om de ouders te beschuldigen c.q. in verdacht daglicht te stellen om de OTS of UHP te motiveren.

- "Diagnose", binnen de G.I., waar indicatie (verwijzing) bedoeld wordt in de G.I., dus weer de rechter misleidend en bespelend.

 

Er wordt veel beweerd zonder de details te verstrekken:


- "Het kind heeft geen hechtingsstoornis en moet dus uithuis geplaatst", zo wordt beweerd door de jeugdzorgwerkers, terwijl het kind in het land van herkomst haar jongere broertjes moest verzorgen nadat moeder was vermoord, en het misbruikt was geweest door het pleeggezin daarna, en vervolgens leed onder de adoptie naar een vreemd land, waar het moest accepteren dat het niet meer haar broertjes hoefde te verzorgen – dit nam de gezinsvoogd niet mee en liet geen diagnose doen met zulk een historie, en waarom dan uithuis-plaatsen?

- "De kinderen worden te vroeg op het schoolplein afgeleverd, en wel om 8:00 uur, dus moeten ze uithuis geplaatst vanwege slechte moeder", zonder te zeggen dat ze met wind tegen fietsend net op tijd voor school om 8:15 aankomen en enkel met wind mee vroeger zijn, en wat heeft dat met de 'pseudo-therapie’ UitHuisPlaatsen te maken? Rechters denken te vaak niet na en gaan clichématig accoord met het gevolghebbende verzoek tot de machtiging UHP.

- "De kinderen dragen smoezelige kleding, dus kan moeder niet verzorgen en is UHP nodig", terwijl daarbij nìèt gezegd wordt dat de bijstandsmoeder tweedehands kleding moest kopen, deze dagelijks wast en strijkt, en weer rijst de vraag waarom dan mUHP?

- "Het adoptiekind heeft geen hechtingsstoornis dus moet het gesloten geplaatst worden", zonder uitleg aan de rechter hoe dit als ‘therapie’ dan wel werkt, wetende dat het kind vóór het bemoeien van de ‘jeugdzorg’ wel is gediagnosticeerd en wel een hechtingsstoornis bleek te hebben en de juiste therapie, echte therapie van een deskundige, nodig had; waarom mogen sociaal werksters alias gezinsvoogden beëdigde specialisten negeren?

- "Het gezin heeft een vechthond in huis en dat is bedreigend voor het kind", dus wil de ‘jeugdzorg’ het kind uithuis plaatsen met de wetenschap dat de vechthond
een gezellige en lieve Golden Retriever is, maar dat weet de rechter niet!

- "Het kind loopt achter, dus OTS en mogelijk straks UHP, dat bekijken we nog als gezinsvoogdij", terwijl er aanwijzingen zijn waardoor de ouders zich afvroegen of het kind niet naar een school voor hoger begaafden zou moeten, wegens het vervelen en gedemotiveerd raken, maar de gezinsvoogd wil geen diagnostisch onderzoek doen. Of alleen bij de gewone ketenpartner die niet gespecialiseerd is.

- "De moeder voedt alleen op en kan dus het kind niet geven wat het nodig heeft", aldus de indiceerder van Veilig Thuis en jeugdhulp, zonder enig hoogwaardiger onderzoek, terwijl de ex en vader dichtbij woont en samenwerkt als ouders, en zo wordt de rechter weer op het verkeerde been gezet.


- .......... en zo zou de rechter (en anderen) eigenlijk bij èlk suggererend begrip of woord (vanuit de ‘jeugdzorg’) moeten uitzoeken wat de feitelijke definitie ervan is (niet de gesuggereerde);
het belang van het kind, ook op termijn, dient voorop te staan:
‘diagnostische waarheidsvinding’  (Jw3.3),  omdat het kind geen juridisch object is, maar ontvankelijk en opgroeiend, ook latere belangen heeft waar de kind-ouderband een significante rol in speelt, longterm-belangen die nooit door jeugdhulp of gezinsvoogdij meegewogen worden in Plannen van Aanpak c.q. Verzoeken tot de rechter.

Er ligt dus een naar definities zoekende rol bij de rechter. De beweging in de Tweede Kamer is (motie Klein, februari 2017) om een onderzoeksrechter diepgaander te laten onderzoeken opdat vele ‘false positives’ vermeden worden en er meer teruggeplaatst gaat worden.

Er dient afweging te komen of het door de G.I en jeugdhulp beweerde uitgelegd kan worden naar het ontwikkelings- en latere belàng van de opgroeiende, de zich-ontwikkelende, ontvankelijke minderjarige.

- ....., ja, er zijn veel meer woorden die misbruikt worden door de jeugdzorgwerker, die zich niet wil laten beëdigen. Ze willen zelfs hun laaggekwalificeerde SKJ-tuchtrecht opdoeken ‘omdat het te veel tijd kost’. – Die tijd komt vrij wanneer ze wèl laten ópen diagnosticeren en een mooi hulptraject op diagnose voorgelegd krijgen.

Het is hier de bedoeling dat ouders zèlf leren en daardoor kunnen anticiperen, in het latere belang van het kind.

Meer naar onder op   https://jeugdbescherming.jimdo.com/adoptie-en-pleegzorg/adoptie-dubieus/   staat inhoudelijk wat over dat begrip "In het belang van het kind".

Goed om te lezen!

 

Het spel van aandikken:

HOE maakt de 'jeugdzorg' van meningen 'feiten'?    Volg het artikel http://svensnijer-essays.blogspot.nl/2018/02/feiten-opleuken-tot-belastende.html .

Dat is een treffende beschrijving hoe met vervagen en aandikken van muggen olifanten gemaakt worden.

Bedenk dat de Jw3.3  én niet gesanctioneerd is waardoor de jeugdzorg zich er niet aan houdt, én het toegangsportaal tot dwangzorg (beschermingstafel en VeiligThuis) buiten dit artikel 3.3. van de  Jeugdwet  valt en dus niet aan waarheidsvinding hoeft te doen.

Van 2015 tot 2017 is het aantal uithuisplaatsingen extreem gestegen van 33.000 naar 46.000, in de meeste gevallen zonder diagnostieke reden, op suggesties, die beschreven zijn in het essay van  Sven Snijer.

Beschuldigen mag daar gewoon, met insinuaties!

De verdere 'jeugdzorg' (RvdK en G.I.'s) kan met knip- en plakwerk naar hun rapportages van beweringen en meningen, onderbuikgevoelens en verwachtingen, 'ernstige bedreigingen' als feit maken.

Ouders moeten niet 'waarheidsvinding' willen, doch in de 'rechtsvraag' echte diagnostiek bepalen van het meest optimale hulptraject voor het kind, dat beter af is thuis met passende, door diagnostiek bepaalde, zorg. Daarbij gebruiken ouders de wetenschap op  https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/  (zoals van Doyle of Gresser).

Jw3.3 is niet gesanctioneerd ondanks de aanbevelingen en bevindingen van vele fouten in jeugdzorgrapportages door de   Kinderombudsman, 2013.

Daarom is de regering voorgesteld om een onderzoeksrechter aan te stellen, waarover meer in de artikelenreeks op https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/waarheid-kog .

Ouders, oriënteer u; doe deze kennis op; lees de onderbouwing achter de links op deze site! Wordt mondig en doorzie smoesjes van de gezinsvoogd! Werk zwart op wit middels de Awb. Creëer zo bewijs dat uiteindelijk bij de volgende rechtszaak gebruikt kan worden. Toon met uitleg wat welk traject doet in de psyche van het kind aan dat de gezinsvoogdij aan inspanningsverzuim doet. Gebruik zo acuut mogelijk Rv810a om tot het kinderrecht op toegang tot passende diagnostiek te komen (IVRK artikel 24 lid 1, en artikel 25 na verloop van tijd ook).

Werkgelegenheid zoeken, een kindobject vinden, hoe dan ook: