Voorbeeld van een PLEITNOTA voor de rechter (meervoudige kamer, m.b.t. BW1:266)

 

Advocatenkantoor XXX    KOP+LOGO

Arrondissementsrechtbank te PLAATS

Zaaknurnmer:         65X 487Z/FARKY 96-6A07

Zittingsdatum:       DATUM-JAAR

 

PLEITNOTITIES  van Mr. Ad. Vocaat

in de zaak van

1. OUDER1

2. OUDER2

beiden wonende te PLAATS,

advocaat: Mr. AD. VOCAAT

procureur: Mr. ADVO. CAAT

       tegen

 De Raad voor de Kinderbescherming, vestiging PLAATS, c.q. de G.I. REGIO te PLAATS

 

 

Edelachtbaar College,

 

1. Ik maak gaarne gelegenheid van de mogelijkheid om het standpunt van de familie OUDERS toe te lichten.

Ik ga er van uit dat Uw Rechtbank kennis heeft genomen van alle schriftelijke bescheiden, en dus op de hoogte is van de feitelijke gang van zaken vanaf DATUM  JAARTAL. {Ouders hebben dus producties=bewijs ingeleverd, genummerd}.

Ik zal al deze feiten daarom niet gaan herhalen.

Mochten er over de feiten evenwel nog onduidelijkheden bestaan, dan is de familie OUDERS gaarne bereid nadere informatie te verstrekken.

 

2. Ik ken de familie OUDERS nog maar een aantal dagen, en heb pas deze week kennis kunnen nemen van het dossier.

De kinderrechter heeft in het proces-verbaal van de zitting van DATUM geconstateerd dat een normale communicatie tussen de Raad/G.I. en de familie OUDERS niet meer mogelijk is.

Wanneer ik de correspondentie vanaf augustus zie, en de verslagen lees, dan denk ik dat dit op zich geen verkeerde conclusie is.

Wat mij echter ook heeft verbaasd, dat is de wijze waarop de Raad/G.I.  deze zaak heeft aangepakt.

 

3. Ik ben van mening dat het met name deze aanpak van de Raad/G.I. is die ertoe zal moeten leiden dat het verzoek tot  ontzetting uit de voogdij niet kan worden toegewezen, althans niet zonder een nader onderzoek.

Ik kom hier nog op terug.

 

4. Nu is het altijd gemakkelijk om de Raad voor de Kinderbescherming en de G.I. te verwijten dat zij de zaak niet goed aanpakt.

Ook de Raad zal met mij eens zijn dat zaken dikwijls niet worden behandeld zoals dat eigenlijk zou moeten. {Ik refereer aan de Kinderombudsman, 2013, “Is de zorg gegrond?’, https://www.dekinderombudsman.nl/92/ouders-professionals/publicaties/rapport-is-de-zorg-gegrond/?id=325}.

Doorgaans is dat echter niet te wijten aan verwijtbare onzorgvuldigheid van de Raad/G.I., maar meer aan een gebrek aan financiële middelen, echte open diagnostiek, mankracht en plaatsingsmogelijkheden voor professionele opvang en diagnostiek.

 

5. In dit geval wil ik echter toch een aantal kanttekeningen plaatsen bij het verzoek van de zijde der jeugdzorg, bij het onderzoek dat aan het verzoek ten grondslag ligt, en ook aan de wijze waarop vanaf DATUM met deze zaak is omgegaan.

 

6. De problemen met de Raad beginnen op DATUM. {Wat goed dat ouders altijd van alles m.b.t. het kind reeds een dossier bijhouden!!!}. – Op dat moment staat al lang en breed vast dat het hier niet gaat om twee normale (adoptie)kinderen, maar om probleemkinderen. {Denk aan ASS, Onveilige gehechtheid, Ziekte…, maar ook - als oorzaak - aan armoede waar geen extra bijstand voor verstrekt werd, die ouders wel zelf moesten aanvragen.}

(Niet om gewone probleemkinderen, maar zelfs om "zware gevallen".)

 

Dat het om problematische gevallen gaat is niet een bedenksel of conclusie van mijzelf.  De familie OUDERS heeft het complete dossier van deze zaak, inclusief de medische dossiers, in handen gegeven van een diagnostisch deskundige bij uitstek, dr. DIAGNOST/SPECIALIST, verbonden aan ZORGINSTELLING/ZIEKENHUIS/UNIVERSITEIT te PLAATS.

Dr. SPECIALIST, een deskundige derhalve, spreekt van zware... gevallen en een ernstige kwestie.

De zaak heeft hem zelfs dusdanig aangegrepen dat hij de familie OUDERS uitdrukkelijk heeft gevraagd hem op de hoogte te houden.

 

7. Nogmaals, de kinderen zijn dus ernstige probleemkinderen. {Mèt aandikken is 'specialistische diagnose' eerder gewenst!}.

Dat het probleemkinderen waren, vernam de familie OUDERS voor het eerst op DATUM, toen de kinderen voor het eerst diagnostisch gescreend werden.

Op DATUM  is ook de strijd van de familie OUDERS begonnen om adequate hulp te krijgen.

 

8. Aanvankelijk bleef de hulp beperkt tot de medisch noodzakelijke hulp.

De kinderen leden aan …..ziekte/stoornis, waren daardoor ..ondervoed.. {ofzo} geweest.

 

9.  In zijn brief van DATUM voorspelt dr. SPECIALIST dat dergelijke beschadigde kinderen tot problemen in de familie zullen leiden, indien er geen intensieve opvoedkundige hulp wordt verstrekt.

Deze brief is zekerheidshalve áán deze pleitnota gehecht.

De voorspelling van dr. SPECIALIST is geheel uitgekomen, want door de problemen en het gebrek aan passende jeugdhulp aan de kinderen ontstonden er ook problemen in de familie OUDERS.

De familie hééft hulp gezocht, en gevonden in de vorm van ondersteuning door de stichting DIAGNOHULP. De financier vond echter het nodig te bezuinigen en de passende jeugdhulp niet te verstrekken.

 

10. Vanaf DIAGNOSE-DATUM was er enige begeleiding.

Reeds snel was echter duidelijk dat dit alternatief aan hulp niet voldoende was, en dat intensieve interactiediagnostiek  reeds in DATUM bij St. DIAGNOHULP toch noodzakelijk werd; orthopedagogisch!

De plaatsing zou echter tot eind DATUM op zich laten wachten.

Ondertussen verergerden de problemen in het gezin OUDERS zich, met name omdat een adequate hulpverlening ontbrak.

Iedere instantie die zich met dit geval bezig hield, was in afwachting van de diagnose bij DIAGNOHULP, en de hulpverlening staakte, mede als gevolg van de vakanties en ziekte in de jeugdzorg.

De problemen thuis verergerden, zodat mevrouw OUDERS zelf contact heeft gezocht met de jeugdzorg om een snellere plaatsing mogelijk te maken. {Jeugdzorg escaleert, en is geen gezondheidszorg!  Prof. R.J. van der Gaag adviseert dan ook een degelijke nulmeting  door diagnostici.}

 

11. Wat mensen in dat soort gevallen verwachten van de jeugdzorg, is dat er direct actie wordt ondernomen. De zaak was door de aanvraag reeds bekend!

Ik denk dat het daar al mis is gegaan, omdat natuurlijk ook de jeugdzorg niet zonder meer ervoor kon zorgen dat de kinderen sneller geplaatst worden.

De familie OUDERS heeft keer op keer [schriftelijk]  gemaild naar de jeugdzorg, maar er gebeurde niets…

Totdat de bom is gebarsten, en de jeugdzorg tijdens een gesprek op DATUM de “indruk” kreeg dat de familie OUDERS de kinderen wel eens iets zou kunnen aandoen. Dat is echter beweren, gokken.

Aan de Kantonrechter is een crisisplaatsing verzocht en verkregen.  VOTS met spoedUHP!

De kinderen zijn onder politiebegeleiding weggehaald! (Welk een ponum is dit naar de jonge kinderen, die door de politie begeleid worden?)

Vanaf vOTS-DATUM verblijven de kinderen, na  schadelijke overplaatsingen,  in UHP-ZORG.

 

12. Ik denk dat het met name aan een gebrek aan communicatie is te wijten dat de jeugdzorg  de gang van zaken op DATUM niet aan de familie OUDERS heeft kunnen uitleggen.

Ik ben namelijk van mening dat de Raad op zich geen onjuiste beslissing heeft genomen. {Slijmen!}

De Raad moet alleen wel begrijpen dat het abrupt weghalen van kinderen bij de ouders, (zelfs al zíjn dit pleegouders), de nodige emotionele gevolgen heeft.

Deze emotionele gevolgen zijn niet door de Raad noch door de G.I.  onderkend en erkend. Ondanks dat arts Ursula Gresser, 2015, zelfs rechters er op wees dat het scheiden van kind en ouders ernstige contra-indicaties geeft die het kind schaden, een kind dat al ZIEKTE/GEDRAGSPROBLEEM kent.  Men mag van ouders verwachten hier ernstige zorgen over te maken.

De Raad heeft tenminste niets gedaan om de ouders emotioneel te begeleiden of op te laten vangen.

 

13. Maar, ondertussen was wel bereikt wat iedereen tot op dat moment voor ogen had gestaan, namelijk dat de kinderen waren opgenomen tot diagnostisch verder onderzoek.

Dit was immers het advies van de betrokken specialistische hulpverleners, en ook de wil van de familie OUDERS.

Het beoogde resultaat ‘was behaald’, zij het middels een voor de familie OUDERS weinig plezierige weg, vol zorgen en onmacht door de betweterige jeugdzorg, en dan druk ik mij heel voorzichtig uit. {Ook dit is aandikken om tot specialistische diagnostiek te komen, omdat veel van de 'deskundigen' helemaal niet zover hebben geadviseerd, eerder thuis therapie adviseerden, maar de spoedUHP met nodige schade ìs er nu eenmaal en dan moet er echt gediagnosticeerd worden!}

 

14. Geacht college, de vraag rijst dan vervolgens wat er dan moet gaan gebeuren?

Wat moet er gebeuren na OTS-DATUM, nadat de kinderen zijn geplaatst in UHP-ZORG?

 

15. Ik heb daar zo mijn ideeën over, de familie OUDERS heeft daar zijn ideeën over, de Raad en G.I. hebben daar  ideeën over, en ongetwijfeld zullen ook de leden van Uw Rechtbank daar ideeën over hebben.

Deze ideeën zíjn echter weinig interessant, of misschien wel interessant, maar weinig van belang.

In gevallen als deze, wanneer het gaat om kinderen met ernstige problemen, dan zullen het de echte diagnostisch en therapeutische deskundigen moeten zijn die bepalen wat er moet gebeuren, en op welke wijze de hulpverlening aan de kinderen moet geschieden.

En er hebben zich gelukkig een aantal mensen met deze zaak bezig gehouden, ná de uithuisplaatsing weliswaar, die deskundig zíjn, en die hebben aangegeven wat er na OVERLEG-DATUM moest gebeuren.

Ik wil de zienswijzen van deze deskundigen kort langslopen.

 

16. De eerste deskundige is dr. DIAGNOST, beleidspsychiater van de Stichting DIO. {Let wel: ook dit is aandikken, omdat de hier aan te halen 'deskundigen van de jeugdzorg' of de kinderen niet zelf hebben gezien en onderzocht of met sturende onderzoeksvragen vanuit de jeugdzorg en zonder interactie-onderzoek met de ouders een advies uitbrachten.}

Op DATUM  heeft er bij DIO een hulpverleneroverleg plaatsgehad over de situatie van de kinderen. {Weinigen van dat team zagen de kinderen en geen de ouders! Toch maar aandikken om tot diagnose te komen!}

In de notulen, die door de Raad als productie zijn overlegd, geeft dr. DIAGNOST aan dat er een psychiatrisch onderzoek dient plaats te vinden, alsmede een onderzoek naar (bijv.) de taalontwikkeling en het verdere ontwikkelingsniveau van de kinderen.

Ook diagnostisch psychiatrisch onderzoek bij de ouders is volgens hem gewenst vanwege de nodige voorlichting, opdat ouders zelf de kinderen aankunnen en begeleiden, zo nodig met hulp.

 

17. De tweede deskundige is mevrouw PSYCHO, psychologe van de Raad voor de Kinderbescherming te PLAATS.

In dezelfde notulen stelt mw. PSYCHO dat een dergelijk onderzoek naar de kinderen en naar de ouders beter kan worden uitbesteed aan het KETENPARTNER, omdat dit een breder onderzoek is en tegemoet komt aan zowel de belangen van de

kinderen, als aan de belangen van de ouders.

 

18. Bij dezelfde vergadering is ook aanwezig de heer PEDO, klinisch pedagoog van UHP-ZORG.

Aanwezig is tevens mevrouw HUISARTS, de arts van UHP-ZORG.

De voltallige vergadering, alhoewel zonder de ouders, dus al deze deskundige mensen, nemen op OVERLEG-DATUM de beslissing dat het KETENPARTNER een diagnostisch psychiatrisch onderzoek zal doen bij kinderen en ouders.

Een gezinsvoogd wordt aangesteld om de ouders te begeleiden, desnoods zal voor deze begeleiding de hulp van PSYCH worden ingeroepen. {Let wel, ouders, u heeft natuurlijk al zelf een hogergekwalificeerde specialist ingeschakeld voor uzelf!}

De specialist van de ouders werd genegeerd, en op basis van Rv810a vragen de ouders toch deze te betrekken.

 

19.  Geacht College, toen ik dat las, dacht ik: dit is nog eens een mooi plan van aanpak.

In heldere bewoordingen is op OVERLEG-DATUM  de marsroute uitgestippeld, alleen een tijdsbalk ontbrak nog.

Maar dit plan is niet alleen het plan dat de deskundigen voorstaan, maar ook het plan i.h.a. dat de familie OUDERS zelf volledig onderschrijft, met hun deskundige als specialist.

Vanaf het begin af aan heeft de familie OUDERS er namelijk voor gepleit dat de kinderen goed diagnostisch met voorlichting  worden onderzocht, zodat enerzijds duidelijk is wat de kinderen allemaal mankeren, en op welke wijze zij behandeld zouden moeten worden.

Welke steun krijgen de ouders?

Anderzijds zou uit dit onderzoek ook moeten blijken of voor de kinderen enige toekomst mogelijk is bij de familie OUDERS.

Indien een toekomstige opneming in het gezin door de deskundigen zou worden afgeraden, dan zou de familie OUDERS daar vrede mee hebben, al is een goede bezoekregeling van een à twee dagdelen per week minimaal in de rede.

Indien dit niet zou zijn, dan zou er rustig gewerkt kunnen worden aan de hulpverlening, en op termijn aan de terugkeer in het gezin.

 

20. Nogmaals, dit plan komt goed en betrouwbaar over, en sluit ook aan bij de zienswijze van dr. SPECIALIST over de wijze waarop met dergelijke ‘probleemkinderen’ moet worden omgegaan.

De enige kanttekening van de familie OUDERS zou nog zijn dat bij het onderzoek ook een deskundige specialist moet worden betrokken op het gebied van dergelijke kinderen.

 

21. Op OVERLEG-DATUM is er derhalve door alle betrokken deskundigen een plan uitgestippeld, dat inhield diagnostisch onderzoek naar de kinderen om tot een behandelingsplan te kùnnen komen, en onderzoek naar de ouders (tot voorlichting en begeleiding) om te bepalen of de kinderen in de toekomst naar de familie OUDERS zouden kunnen terugkeren.

 

22. Ik heb de familie OUDERS dus gevraagd, wat er nu na dat OVERLEG allemaal met het plan is gebeurd.

Het antwoord was: “niets”.

Van het plan zoals dat op OVERLEG-DATUM door de deskundigen is besproken, hoorde de familie OUDERS pas iets toen deze rechtszaak begon. Wie communiceert hier nu ondermatig?

Van enige opvang of begeleiding van de ouders is geen sprake geweest.

De Raad, Utr., en dan in de persoon van de heer P. Bos, heeft geheel los van het plan zoals dat op OVERLEG-DATUM door de deskundigen is uitgestippeld, een eigen  onderbuik-onderzoek ingesteld.

Het resultaat van dit onderzoek is neergelegd in het Raadsrapport tot vOTS en sUHP, dat de aanleiding is geweest van deze [juridische] procedure.

 

23.  Geacht college, met alle respect, maar ik vind de inhoud van dit Raadsrapport beschamend.

Wanneer ik dit rapport lees, kan ik mij heel goed voorstellen dat de familie OUDERS zich kwaad, ernstig bezorgd en tegelijkertijd machteloos voelt.

 

De heer Bos (RvdK) schrijft in dit rapport dat de kinderen helemaal niet moeilijk opvoedbaar zíjn, dat ze niet apathisch reageren, en dat ze juist leergierig zijn. De heer Bos schrijft hierin dàt de kinderen op UHP-DATUM, toen ze bíj de familie

OUDERS werden weggehaald, slecht verzorgd waren, en uitgehongerd waren.

Met andere woorden, de problemen zouden niet bij de kinderen liggen, maar bij de familie OUDERS zelf ... {De foto's van voor en drie weken na UHP gaven een retardatie aan, du het door rechters genegeerd bewijs is dat de kinderen er nadien slechter uitzagen met doffe ogen. Doch dit noemen is  te defensief, te beschuldigend.}

 

24. De familie OUDERS wordt afgeschilderd als een gezin met psychische problemen zonder enige zelfreflectie, de Raad wordt afgeschilderd als de grote redder.

Ondertussen wordt vergeten dat de familie OUDERS zelf om de hulp van de bezuinigende jeugdhulp en daarop de Raad/jeugdzorg heeft gevraagd.

De aanwezigheid van zelfreflectie lijkt mij hiermee gegeven.

 

25. Ik ga niet verder in op de inhoud van dit rapport, ik onderschrijf de conclusie van mijn voorgangster-advocaat dat het rapport op suggestieve en eenzijdige wijze is geschreven. Conform hoe de kinderombudsman het níét wilde.

Ik ga alleen in op de conclusie die aan dit rapport wordt verbonden, namelijk de conclusie dat de familie OUDERS moet worden ontzet uit de voogdij.

 

26. Dit Raadsverzoek, de G.I. napratend,  is gebaseerd op twee gronden.

De eerste grond is dat de gezinsvoogd niet in staat is tot een behoorlijke uitoefening van de gezinsvoogdij, BW1:262, daar de ouders met hun plicht in BW1:247 wilden voldoen aan het kinderrecht, m.n. IVRK art. 24 lid 1: echte diagnostiek.

De tweede grond is dat de ouders in ernstige mate de aanwijzingen van de gezinsvoogdijinstelling heeft veronachtzaamd, of een uithuisplaatsing zou hebben belemmerd, en dit strijd eveneens met de hoogwaardige inzet van de ouders.

 

27.  Ik begin met de tweede grond.

Welke aanwijzingen zijn veronachtzaamd blijkt niet uit het verzoekschrift. Het is een niet-verifieerbare bewering.

Dat de uithuisplaatsing is belemmerd, is evenmin juist.

Weliswaar heeft de heer OUDERS zich enigszins verzet d.m.v. uitleg ( GresserWeinberger ) toen de heer Bos en gezinsvoogd de kinderen op sUHP-DATUM  mèt de politie kwam halen, van een belemmering is echter geen sprake. Er is immers vooraf geen overleg geweest met de ouders en er is niet betekend door een deurwaarde conform  lid 3 van artikel 430 Rv.

Gezien de omstandigheden is de uitleg-vragende en -gevende reactie van de familie OUDERS op de overvaltechniek van de Raad niet onbegrijpelijk geweest.

Deze reactie kan echter geenszins rechtvaardigen dat de familie OUDERS wordt ontzet uit de voogdij {Dat heet "beëindigen van gezag van ouders, volgens BW1:266.   Ouders moeten dus voor hun geliefde kind de wet kennen, en minimaal enige wetenschap, die hier gelinkt is!   Het kennen van  dossiers  blijkt hier zeer belangrijk!}.

Dat zou in dit geval gezien de omstandigheden een buitenproportionele reactie zijn, temeer omdat er op sUHP-DATUM  in feite niets is gebeurd.

 

28. Dan de eerste grond.

De familie OUDERS zou niet in staat zijn tot een behoorlijke uitoefening van de voogdij.

Bij mij rijzen twee vragen.

De eerste vraag is op welke feiten de heer Bos deze stelling heeft gebaseerd?!

De tweede vraag is met welke gezag hij deze conclusie trekt?!

Wijst de dr. SPECIALIST niet anders?!

 

29. Wat er allemaal is geschied vanaf EERSTE-DIAGNOSE-DATUM, is bekend.

Ik durf te stellen dat er in Nederland geen terzake kundige deskundige is die op basis van deze feiten alleen zou concluderen dat de familie OUDERS niet in staat is tot een behoorlijke uitoefening van de ouderlijke voogdij.

Nadat vanaf die datum bleek dat de kinderen ernstige gedragsproblemen kenden, zijn de kinderen niet weggestuurd, integendeel.

 

De familie OUDERS heeft op alle mogelijke manieren hulp gezocht. Met de nodige bezuinigende tegenwerking.

Zelf hebben zij gezorgd voor inschrijving bij DIOGNOHULP, en zelf hebben zij tot vervelens aan toe de jeugdhulp en de jeugdzorg c.q. Raad gebeld en gemaild om voor snèlle diagnostische opvang te zorgen.

De beste deskundige op het gebied van het gedragsprobleem is geraadpleegd wat te doen.

(En het gezin bestaat tevens uit een tiener-dochter die zonder enig probleem wordt opgevoed.)

Waarom zou dit gezin niet in staat zijn de voogdij uit te oefenen ?

 

30. Maar dan de vraag op welk gezag de heer Bos en Raadsadvocaat dhr. Paar tot deze conclusie komen.

Op OVERLEG-DATUM hebben de deskundigen bij uitstek een marsroute uitgestippeld, die inhield dat zowel de kinderen als de ouders psychiatrisch diagnostisch zouden worden onderzocht, met voorlichting op niveau, en dat naar aanleiding van de uitkomst van deze onderzoeken het verdere behandelingsplan zou worden uitgestippeld.

 

De deskundigen waren een psychologe, een psychiater, een klinisch pedagoog, een arts en een orthopedagoog.

Deze deskundigen zeggen éérst onderzoeken, dan beslissen.

En vervolgens bepaalt de heer Bos, of de heer Paar (RvdK), dat er niet eerst een onderzoek moet plaatsvinden, maar dat de ouders eerst maar moeten worden ontzet uit de ouderlijke voogdij.

Voor het gemak wordt er dan maar aan voorbij gegaan dat wanneer de ontzetting/’beëindiging gezag’ (naar BW1:266) wordt uitgesproken, de familie OUDERS nauwelijks met moeite of niet meer tot voogd over de kinderen kan worden benoemd.

 

Ik vraag mij af met welk gezag deze twee heren van de RvdK hebben bepaald dat de familie OUDERS niet in staat is de voogdij uit te oefenen. Zij zijn niet BIG-geregistreerd als arts of psychiater.

Ik ben van mening zonder enig gezag.

Temeer omdat de mensen die wel terzake deskundig zijn, en die ook met de feiten op de hoogte waren, deze conclusie zeker niet hebben getrokken.

 

31. Het is vandaag DATUM-ZITTING.

Volgens de informatie van de familie OUDERS is er op dit moment (nog steeds) geen behandelingsplan voor de kinderen, en vindt het onderzoek zoals dat op OVERLEG-DATUM door de deskundigen is aanbevolen, niet plaats.

De hulpverlening aan de kinderen is kennelijk ad hoc.

Wanneer ik mij in de positie van de heer en mevrouw OUDERS zou bevinden, dan zou ik mij door het rapport van de Raad ook diep en diep gegriefd voelen. {Dat het smadelijk is wordt netjes vermeden, en er wordt dus ook op geen ‘leugen’ of onwaarheid ingegaan!!! Let op de toon!}

De Raad maakt de meest ernstige verwijten die je aan een ouder kunt maken, maar is ondertussen zelf nalatig in een kordate behandeling van de kinderen van wie vast staat dat zij dermate ernstige gedragsproblemen kennen dat zij intensieve behandeling nodig hebben.

 

32.  Mijn conclusie is derhalve dat er geen wettelijke gronden zijn om de familie OUDERS uit de ouderlijke voogdij te ontzetten c.q. het gezag te beëindigen.

Maar daarmee is er nog geen oplossing voor de ontstane situatie!!!

Ik heb een en ander met de familie OUDERS besproken, en wil Uw Rechtbank de navolgende oplossing voorstellen.

Deze zitting wordt voor de duur van twee maanden aangehouden.

Binnen deze periode zal het diagnostisch onderzoek plaatsvinden zoals dat op OVERLEG-DATUM door de deskundigen is geïndiceerd.

Bij het onderzoek zal ook een bepaald SPECIALIST worden betrokken. (Rv810a).

 

Wanneer de deskundigen afraden om deze kinderen nu of in de toekomst naar de familie OUDERS  te laten terugkeren, zal het verzet tegen het verzoek van de raad worden opgegeven.

Wanneer deze mogelijkheid door de deskundigen wel redelijkerwijs aanwezig wordt geacht, is het verzoek van de Raad ongegrond en dient het te worden afgewezen.

 

Geacht college, de familie OUDERS vertrouwt op uw oordeel.

 -   advocaat Ad. Vocaat

 -  Bijlage (bewijs van SPECIALIST)

 

 

 

Het is duidelijk dat de jeugdzorg niet in staat is goed te overleggen, communiceren, voor te lichten en diagnostisch te (laten) onderzoeken:  Prof. Carlo Schuengel gaf uitleg aan jeugdzorg op een jeugdzorgacademie: https://jeugdbescherming.jimdo.com/tips-en-andere-brieven/bejegenen-en-vertrouwen/ .   Het is helder dat daarvan niets is opgestoken.   Jeugdzorgwerkers kunnen met hun opleiding niet hoogwaardig 'professionaliseren', hoe veel decennia de jeugdzorg ook belooft te professionaliseren'.       Zie de presentatie op https://prezi.com/x_ejjwaojdri/bjaa-academie-jeugdzorg-zonder-dwang-zonder-pics/?utm_campaign=share&utm_medium=copy .

In deze zaak heeft de Raad met hoger-beroepen en sabotage van het door de rechter aangewezen diagnostisch onderzoek de kinderen dusdanig beschadigd, dat de specialist schreef dat door deze tegenwerking van jeugdzorg de kinderen, die reeds problemen hadden waarop snel geacteerd had dienen te worden, nu zo beschadigd zijn, fysiek en emotioneel, dat ze niet meer gezinsplaatsbaar waren.   De jeugdzorg nam en neemt - ook in klachtenprocedures - geen verantwoordelijkheid voor hun   aangerichte schade in het kind.

De politiek ontkent problemen in hun jeugdzorgprobleem-afvoerputje 'jeugdzorg'.