Hier vlak boven staat meerder informatie


En hier staat wat ouders voor de rechter kunnen gebruiken als onderstreping van hun verweer en motivering.       Mèt onderaan een woord van mr. P. Prinsen.**

 

Het EHRM (Europese Hof v.d. Rechten v.d. Mens) oordeelde in Noorse jeugdbeschermingszaken:

Via https://adfinternational.org/news/top-human-rights-court-rules-norway-violated-law-in-child-welfare-case/#.XYiUaA5XDe4.twitter :

 {{Naar aanleiding van dit arrest dat "institutionele kindermishandeling" noemt, is een exploot met Verantwoordelijkheidsstelling uitgegaan naar alle Kamerleden op 5 december 2019, te vinden op hier met reacties. Zie ook: hier.}}.

‘Rechters verklaren dat "de autoriteiten {lees: G.I. zoals dat in Nederland heet}  in de onderhavige zaak er niet vanaf het begìn in zijn geslaagd om het kind te herenigen met zijn moeder".

 

De redenering/verifieerbare-motivering achter deze UHP-interventies was met name zorgwekkende, belabberde hulp (voorlichten), evenals daarna de uitzonderlijk korte bezoekmomenten die de autoriteiten gewoonlijk toekennen ten kòste van de kind-ouderbanden, de hechting, de loyaliteitsgevoelens, en de identiteitsverwerking later.

Rechters verklaren dat "de autoriteiten in de onderhavige zaak er niet vanàf het begìn in zijn geslaagd om het kind te herenigen met zijn moeder" -{Voor NL: BW1:255 heeft doel en BW1:262 met doel, dus gebruik Rv810a.2}.

 

“Het primaire doel van organisaties voor kinderwelzijn/jeugdbescherming is om gezinnen te òndersteunen" {Voorlichting, hulp, steun; in Nederland: BW1:262}.

 

Het onderzoek naar Noorwegen heeft aangetoond dat kinderwelzijnsinstanties c.q. jeugdbeschermingsketen zonder effectieve waarborgen langdurige schade aan gezinnen kunnen toebrengen en het primaire recht dat ouders hebben om hun kinderen op te voeden, kunnen ondermijnen.

 

Noorwegen moet het recht van ouders om hun kinderen op te voeden respecteren en alleen ingrijpen wanneer er {verifieerbare} aanwijzingen zijn voor een èrnstige schending  van de plichten van de ouders {In Nederland: BW1:247}.

We hopen dat dit oordeel ervoor zal zorgen dat Noorwegen zijn verplichting om de [kind- en] ouderrechten volgens het internationale recht te eerbiedigen volledig nakomt ”, aldus Robert Clarke directeur van European Advocacy voor ADF International dat opkwam voor de vele dubieuze uithuisplaatsingen waar èn de redenen tot wegplaatsen twijfelachtig gemotiveerd waren èn de bezoekfrequentie daarna tussen kind en ouders veel te rigide was om hechting intact te laten, zodat terugplaatsen gesaboteerd werd.

 

“Het verwijderen van kinderen uit hun gezin moet altijd als een láátste redmiddel worden beschouwd.  Deze case in deze rechtszaak is één van een aantal gevallen waarin de Noorse autoriteiten geen prioriteit gaven aan de heréniging van gezinnen. We zijn verheugd om een uitspraak van het Hof te zien die de [kind- en] ouderrechten beschermt en hopen dat het een wake-up call voor de Noorse {jeugdbeschermings}autoriteiten zal zijn”. 

Een mening van zes rechters luidde:  "De autoriteiten {RvdK + G.I.} in het onderhavige geval faalden van meet af aan het doel van de hereniging van het kind met zijn moeder ná te streven, maar stelden zich eerder voor {prejudicieel} dat hij zou opgroeien in het  pleeggezin.   Deze onderliggende veronderstelling loopt als een rode draad door alle fasen van de procedure, beginnend met de zorgmelding. ”

{De Noorse G.I. werkt dus zoals in Nederland presumabel, vooroordelend}.
“Mensenrechtenadvocaten benadrukken al jaren de destructieve praktijken van jeugdbeschermingsinstelling Barnevernet. Deze uitspraak is een stap in de goede richting voor ouderrechten in Noorwegen èn daarbuiten. Zelfs een positief oordeel kan niet de kostbare tien jaar goedmaken die deze familie heeft verloren door toedoen van de Noorse staat,” zei Grégory Thuan Dit Dieudonne, hoofdadviseur voor mevrouw Strand Lobben.

 

EVRM8 èn IVRK24 lid 1 werden dus miskend.

Ook werd er niet gewogen met de moderne  wetenschappelijke  bevindingen die aangeven dat uithuisplaatsen contra-productief werkt in de psyche en schadelijk is voor de opgroeiende (Joseph J. Doyle, 2007; arts Ursula Gresser, 2015; Daniel Weinberger, 2018; etc.).’

 

<=Ouders kunnen deze frase gebruiken in hun verweer tegen UHP.

Vergelijk de corrupte belangenverstrengeling bij jeugdrechters:  https://jeugdzorg-darkhorse-plus.blogspot.com/2019/09/goede-jeugdzorg-ons-kent-ons.html ,  een zaak wat ouders noopt tot vooraf onderzoek naar de gegeven kinderrechter in hun zaak, iets wat tot wraking kan leiden van die rechter!

 

 Uitgebreider:


EHRM tegen uithuisplaatsen-zonder-zorg  –  2019:

 

https://adfinternational.org/news/top-human-rights-court-rules-norway-violated-law-in-child-welfare-case/#content :

 

“Top Mensenrechtenhof: Noorwegen heeft de ouderrechten geschonden”

EHRM – gepubliceerd op 10 september 2019

 

    Samenvatting:

Europees Hof voor de Rechten van de Mens doet uitspraak tegen Noorwegen in geval van pasgeborene van moeder;

Rechters verklaren dat  "de {jeugdbeschermings}autoriteiten in de onderhavige zaak er niet vanàf het begìn in zijn geslaagd om het kind te herenigen met zijn moeder" --{Voor Nederland: BW1:255 heeft doel en BW1:262 met doel, dus gebruik Rv810a.2}.

 _____

 

STRAATSBURG (10 september 2019) - Vandaag heeft de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) vastgesteld dat Noorwegen het fundamentele recht op gezinsleven heeft geschonden door de acties van zijn kinderwelzijnsvoorzieningen, c.q. jeugdbescherming.  De zaak Strand Lobben v. Noorwegen was een van de verschillende zaken waarbij hoger beroep werd ingesteld bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens waarin ouders klaagden dat de Noorse {jeugdbeschermings}autoriteiten hun kinderen op onwettige wijze van hun zorg hadden verwijderd {UHP}.  In de zaak Strand Lobben werd een kind van drie weken in 2008 van zijn moeder weggehaald op basis van twijfels over haar opvoedingsmogelijkheden nadat ze om steun had gevraagd. Het kind werd in een pleeggezin geplaatst en zijn moeder kreeg uiteindelijk slechts acht uur contact per jaar met haar zoon. Uiteindelijk werden alle bezoekrechten geweigerd, werden de 'ouderlijke rechten' van de moeder 'verwijderd' en werd het kind ter adoptie geplaatst {wat ook al strijdig is met het Haags Adoptieverdrag. Twijfels, vermoedens, zorgen zonder diagnostiek, verwachtingen, suggesties..., dàt zijn geen feiten conform het advies van o.a.  kinderombudsman Dullaert  uit 2013}.

 

In een eerdere uitspraak heeft de vijfde afdeling van het Europees Hof voor de rechten van de mens geen schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens vastgesteld, dat het recht op gezinsleven beschermt.  In  oktober 2018 *  stemde de Grote Kamer, het hoogste niveau van het Europees Hof voor de rechten van de mens, er echter mee in de zaak te herzien.  ADF International kwam tussen als een derde partij voor de Grote Kamer en pleitte voor meer respect voor de ouderrechten in Noorwegen en benadrukte fundamentele kwesties met kinderbeschermingsdiensten in Noorwegen.    -{In wezen is dat 'ouderschappelijke recht'  een kinderrecht: IVRK artikel 24 lid 1, binnen BW1:247, wat diagnostieke grond geeft om op minder insinuatieve, ondeskundige basis nu echt diagnostisch en voorlichtend met hulpverlening te bepalen waar het kind het best kan opgroeien, wegende dat wegplaatsen uiteindelijk tot schade kan leiden, zoals uit meerder wetenschap blijkt.}

Het verwijderen van kinderen uit hun gezin moet altijd als een laatste redmiddel worden beschouwd. We zijn verheugd om

een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te zien die de 'ouderrechten' beschermt.

 

“Het verwijderen van kinderen uit hun gezin moet altijd als een laatste redmiddel worden beschouwd. Dit is een van een aantal gevallen waarin de Noorse autoriteiten geen prioriteit gaven aan de hereniging van gezinnen. We zijn verheugd om een uitspraak van het Hof te zien die de ouderrechten beschermt en hopen dat het een wake-up-call voor de Noorse {jeugdbeschermings}autoriteiten zal zijn,” zei Laurence Wilkinson, juridisch adviseur van ADF International.

 

Regelgeving beschermt 'ouderschappelijke rechten':

 

Een mening van zes rechters luidde: "De autoriteiten in het onderhavige geval faalden van meet af aan het doel van de hereniging van het kind met zijn moeder na te streven, maar stelden zich eerder voor dat hij zou opgroeien in het pleeggezin. Deze onderliggende veronderstelling loopt als een rode draad door alle fasen van de procedure, beginnend met de zorgorder. ”

“Mensenrechtenadvocaten benadrukken al jaren de destructieve praktijken van Barnevernet. Deze uitspraak is een stap in de goede richting voor 'ouderrechten' in Noorwegen èn daarbuiten. Zelfs een positief oordeel kan niet de kostbare tien jaar goedmaken die deze familie heeft verloren door toedoen van de Noorse staat,” zei Grégory Thuan Dit Dieudonne, hoofdadviseur voor mevrouw Strand Lobben.

 

Het slechte track-record van Noorwegen:

 

Naar aanleiding van de zaak van de familie Bodnariu onthulde een rapport van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa (PACE) uit 2018 over de praktijken van het Noorse kinderwelzijnsbureau Barnevernet onthullende inzichten. Het toonde bijvoorbeeld een hoge frequentie van "nood" -interventies door het agentschap. De redenering achter deze interventies was met name zorgwekkend, evenals de uitzonderlijk korte bezoekmomenten die de autoriteiten gewoonlijk toekenden.

 

“Het primaire doel van organisaties voor kinderwelzijn is om gezinnen te ondersteunen. Het onderzoek naar Noorwegen heeft aangetoond dat kinderwelzijnsinstanties zonder effectieve waarborgen langdurige schade aan gezinnen kunnen toebrengen en het eerdere recht dat ouders hebben om hun kinderen op te voeden, kunnen ondermijnen. Noorwegen moet het recht van ouders om hun kinderen op te voeden respecteren en alleen ingrijpen wanneer er aanwijzingen zijn voor een ernstige schending van de plichten van de ouders. We hopen dat dit oordeel ervoor zal zorgen dat Noorwegen zijn verplichting om de ouderrechten volgens het internationale recht te eerbiedigen volledig nakomt ”, aldus Robert Clarke directeur van European Advocacy voor ADF International.

­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­____________________________ ______________________________________ ___________________________________ 

 

Noorwegen onder de loep genomen voor zijn beleid inzake kinderwelzijn – 2018, vooraf:

* 2018 (na bijv. 2008):

 

STRAATSBURG / OSLO (17 oktober 2018) - Op 17 oktober 2018 heeft de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg de zaak Strand Lobben tegen Noorwegen gehoord. Het geval is een van een aantal gevallen waarin de {jeugdbeschermings}autoriteiten kinderen van hun ouders hebben verwijderd zonder de juiste reden {en zonder concrete hulp en voorlichting}.  Een kind van drie weken werd bijvoorbeeld in 2008 van zijn moeder weggehaald op basis van twijfels over haar 'opvoedingsmogelijkheden'. Het kind werd in een pleeggezin geplaatst en de moeder kreeg slechts twaalf uur per jaar contact met haar zoon . Uiteindelijk werden alle bezoekrechten geweigerd, werden de ouderlijke rechten van de moeder verwijderd en werd het kind ter adoptie opgemaakt.

 

Ouderrechten volgens internationaal recht:

 

“Het verwijderen van kinderen uit hun gezin moet altijd een laatste redmiddel zijn. Dit is een van een aantal gevallen waarin de Noorse autoriteiten geen prioriteit hebben gegeven aan de hereniging van gezinnen. Elke ouder heeft het fundamentele recht om zijn kind op te voeden in overeenstemming met zijn overtuigingen zoals beschermd door het internationale recht. Een dergelijke scheiding kan langdurige schadelijke gevolgen hebben voor kinderen en gezinnen. Een kind laten adopteren tegen de wil van de moeder, zoals in dit geval, is een onomkeerbare en extreme maatregel, die is geïnitieerd zonder bewijs van ouderlijk misbruik of geweld,"  zei Jennifer Lea, juridisch adviseur van ADF International in Straatsburg.

 

De vijfde afdeling had eerder geen schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens vastgesteld, dat het recht op gezinsleven beschermt. Nu heeft de Grote Kamer ermee ingestemd het besluit te herzien.  ADF International kreeg toestemming van het Hof om in de zaak in te grijpen.

 

Het slechte track-record van Noorwegen:

 

Een recent rapport van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa (PACE) over de praktijken van het Noorse kinderbeschermingsagentschap Barnevernet onthulde een aantal verontrustende ontdekkingen. Het toonde bijvoorbeeld een hoge frequentie van "nood" -interventies door het agentschap. De redenering achter deze interventies was bijzonder zorgwekkend, evenals de uitzonderlijk korte bezoekmomenten die meestal volgden.

 

Het primaire doel van kinderbeschermingsinstanties is het ondersteunen van gezinnen. Zelfs wanneer kinderverwijdering {UHP} echt noodzakelijk is, moet gezinshereniging een  centraal doel  zijn.   Het onderzoek naar Noorwegen heeft aangetoond dat kinderbeschermingsinstanties zonder effectieve waarborgen  "langdurige schade aan gezinnen kunnen toebrengen" en "het voorafgaande recht kunnen ondermijnen dat ouders hun kinderen moeten opvoeden volgens het internationale recht". Het is zeer bemoedigend om te zien dat de Raad van Europa het belang benadrukt van het bij elkaar houden van gezinnen,” zei Laurence Wilkinson, juridisch adviseur van ADF International en expert in internationaal recht.

 

“De zaak, het arrest  Strand Lobben v. Noorwegen herinnert ons aan de zaak Bodnariu, die uiteindelijk resulteerde in een internationaal protest en het gezin dat het land ontvluchtte.  We hopen (anno 2018, voor de uitspraak) dat de Grote Kamer het recht op gezinsleven bevestigt zoals beschreven in artikel 8 van het Europees Verdrag.  Het is tijd voor Noorwegen om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Raad van Europa en het recht van ouders om hun kinderen op te voeden te respecteren, tenzij er aanwijzingen zijn voor een ernstige schending van de plichten van de ouders ”, aldus Jennifer Lea.

{Dit raakt tevens prevalerend kinderrecht, IVRK 24 lid 1 en art. 25, prevalerend boven plaatselijker wetgeving!}.

 Zie onderaan!


Wetenschap wordt in jeugdbeschermingsland genegeerd: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/wetenschapvoorbeleid .

Voor de luisteraar:  https://www.youtube.com/watch?v=_88sGsV0sPk& .

Het EHRM eist dus dat er concrete gronden dienen te zijn voor wegplaatsen van een kind, èn dat er concreet gewerkt dient te worden aan terugplaatsing.

De genoemde (gelinkte) wetenschappelijke bevindingen moeten concreet 'tegengewogen' worden bij een verzoek tot uithuisplaatsen.

Een vooroordeel aan begin van UitHuisPlaatsen strijdt met kinderrecht artikel 24 lid 1 en tevens met artikel 25 IVRK wat evaluatie eist. Dit onder de koepel van EVRM8.


Het gaat te vaak mis in de wereld van jeugdbescherming; voorbeelden in de reeks op  https://jeugdbescherming.jimdo.com/adoptie-en-pleegzorg/relativeer-en-onderzoek/ , 2, 3, 4, 5.

 

Bij IVRK 24 lid 1 hoort kwalitatief hoge inhoudelijkheid van diagnostiek, 'informed consent', voorlichting, tips tot betere representatie, begeleiding, therapie....

Daarentegen:

Jeugdzorgwerkers zijn niet als arts opgeleid!

Gedragswetenschappers werken niet conform hun beroepscode, wanneer ze vaak anoniem blijven, niet door het cliëntsysteem worden gezien, maar toch een pseudodiagnostisch advies geven, waarin de rechter trapt, omdat die geen specialist is, geen orthopedagoog is.

De wetgeving is m.b.t. dwangzorg te slap gecodificeerd, zodat  rechtsvinding  niet te vrij mag worden, de bewijzen van ouders negerend, soms "omdat er geen tijd is", of  "omdat de jeugdzorgprofessional het beweert", een professional die daar als verzoekende juridische partij met relatief lage opleiding en zonder beëdiging daar ter zitting zit.

Het ontvankelijke kind, opgroeiend, wordt zo niet centraal gesteld!


**: Ouderìnclusieve Jeugdbescherming

 

Mr Ir Peter Prinsen – 'Ouderìnclusieve Kinderbescherming' – 8 november 2019 

 

De kinderrechter kan “een minderjarige die in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd” [noot1] onder toezicht stellen (OTS) van een gezinsvoogd van een G.I. (Gecertificeerde Instelling).  De ouders worden geacht binnen een redelijk termijn [noot2] (normaal 2 jaar) de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding weer te kunnen dragen. -{Daartoe moet de G.I. wettelijk ‘voortvarend werken’}.

 

[Noot 1: BW1:255 lid 1 sub a; noot 2: BW1:255 sub b.]

 

Hoe kijkt de gezinsvoogd nu tegen zijn/haar taak aan?  Anders gezegd: is de gezinsvoogd zich bewust van zijn  denkframe?      

-{ Gebruikelijk zien we ten onrechte: }

 

Ouderèxclusieve taakopvatting: Belang van het kind

 

De gezinsvoogd heeft geleerd dat de belangen van het kind  centraal moeten staan. Het belang van het kind is [of lijkt]  het enige dat telt.  Dit is de exclusieve benadering. -{Dat de ouders in de psyche horen, sluit de jeugdzorgwerker te vaak uit, tegen de  wetenschap  in}. Karikaturaal uitgedrukt: Het gaat om het kind, de ouders doen er niet toe.

 

De kinderbeschermer beseft niet dat hij, in dit denkframe redenerend, het kind tegen over {en scheidend van} zijn ouders plaatst. Hij beseft niet dat het wèl de ouders zijn van het kind dat hij zegt te beschermen. Deze benadering getuigt noch van respect voor het kind, noch voor de ouders van het kind. De gevoelens van het kind worden genegeerd, niet zelden met grof geweld.

 

Het kan ook anders. Sterker nog: de wetgever schrijft een ander  frame  voor:

 

Ouderìnclusieve benadering volgens de wet

 

In schril contrast tot deze ouder-exclusieve “Belang van het Kind”-benadering  staat de door de wet voorgeschreven ouder-inclusieve benadering:

 

Artikel 262 BW1 gaat over de taak van de gezinsvoogd:

·       - De G.I. (gezinsvoogd) zorgt dat aan de minderjarige en de ouders hulp en steun wordt geboden {naar BW1:255 nogwel “voortvarend”}.

·       - De inspanningen van de G.I. zijn erop gericht de ouders zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen te laten dragen.

·       - De gecertificeerde instelling bevordert de gezinsband tussen de met het gezag belaste ouders en de minderjarige.

 

{Vaak moeten de ouders daaraan actief en officieel werken, met de Awb, omdat voortvarend werken niet in het voordeel is van de G.I., gezien de subsidie-opbrengsten, liefst zo lang mogelijk. Met de Awb werken is goed voor bij de rechter, uiteindelijk}.

 

Commentaar:

Ouders worden bevangen door frustratie en machteloze woede doordat, zo vinden zij, er geen belang lijkt te worden gehecht aan artikel 262 BW1.  Op grote schaal wordt lippendienst bewezen aan dat artikel.  Maar veelal wordt zonder enige geloofwaardige motivering voorbijgegaan aan de verplichting van de G.I. om de ouders zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen te laten dragen.  

Dat gaat zelfs zover dat vaak, als om wat voor reden dan ook de begeleiding van het kind stagneert, de jeugdbeschermer liever de OTS en/of de UHP onbenut continueert uit angst voor het verspelen van de machtigingen de pleegzorgvergoeding.  (Een onuitgevoerde machtiging vervalt na 3 maanden). Ook wordt door de ouders ingeschakelde hulp door de gezinsvoogd ongemotiveerd overruled. 

 

Wat betreft de wettelijke verplichting van de gezinsvoogd om de gezinsband te bevorderen: veel contactregelingen van kind en ouders zijn dermate miniem dat eerder gesproken moet worden van  afbreken van de gezinsband,  dan van bevorderen. 

 

Beëindiging van het ouderlijk gezag (artikel 266 BW1).

 

De rechtbank kan na het verstrijken van de ‘redelijke termijn’ (zeg 2 jaar volgens de Weteringssuggesties) het gezag van een ouder beëindigen als die [niet-voorgelichte en niet-voorbereide] ouder naar de mening van de [ondeskundige] G.I. of de RvdK nog altijd niet in staat blijkt de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen.

 

Commentaar: 

 

Anders dan de wet voorschrijft wordt in de door de G.I. gehanteerde richtlijn [noot 3] http://richtlijnenjeugdhulp.nl/pleegzorg/beslissen-over-het-perspectief-van-het-pleegkind/aanbevelingen/  aanbevolen: 

“Probeer zo snel mogelijk na de uithuisplaatsing het perspectief van de plaatsing duidelijk te krijgen. [...] Uitgangspunt is dat het opvoedingsbesluit binnen een halfjaar tot maximaal één jaar wordt genomen.”

 

De aanbeveling gaat voorbij aan de z.g. redelijke termijn [noot 4] die, zeg maar, op ca. 2 jaar neerkomt.  M.a.w. terwijl de wet voorschrijft dat de ouders ~2 jaar de tijd krijgen om te tonen dat zij weer in staat zijn zelf de verantwoordelijkheid te dragen, krijgen ze van de G.I. maar een half jaar de tijd.

 

Ondertussen duurt de UHP voort tot de twee jaren verstreken zijn zonder dat gewerkt is aan de in art. 262 leden 1 en 3 BW1 bedoelde taken  omdat immers het “opvoedingsbesluit” perspectiefplaatsing al prejudicieel is genomen.  {Waarbij verontrustende de wetenschap van Doyle, Gresser, e.a. wordt genegeerd; wetenschap dat uitwijst dat een kind beter af is thuis, en zo weggeplaatst ernstige schade lijdt}.

 

Op basis van de CHOP-lijst [noot 5] wordt de  omgang  van  kind  en  ouders  drastisch beperkt, vaak onder verplichte begeleiding en met een voor ouders onbegrijpelijk lage frequentie (eenmaal per 3 maanden) en duur (1 uur),en op het kantoor van de G.I..

 

Richtlijnen en aanbevelingen hebben geen enkele bindende betekenis, zij steunen niet op wettelijke bevoegdheid.  Áls ze al worden opgesteld, moeten zij invulling geven aan een rechtsregel – zij mogen nooit met de strekking van een rechtsregel in strijd zijn.

 

Alles overziende moet geconcludeerd worden dat deze gang van zaken allesbehalve ouderìnclusief  is en vooral ‘contra legem’  (tegen de wet).

 ______________  

 

Noot 3:  NIP, NVO en BPSW-richtlijn. Projectorganisatie Nederlands Jeugd Instituut NJI

Noot 4:  bedoeld in art. 1:255 lid 1 sub b BW

Noot 5:  CHOP: Checklist Oudercontacten in de Pleegzorg, ontwikkeld door de NJI  -{De NJi heeft recente wetenschap verkregen maar heeft last van confirmation bias, waardoor de feitelijke wetenschap van o.a. Gresser als een 'mening' die er niet toe doet werd weggezet (sept. 2019). Hopelijk draait het NJi nog bij.}

 


De andere sites voor (toekomstige) OTS-ouders:

https://jeugdbescherming.jimdo.com/     

https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/jeugdzorg 

https://vechtscheidingen.jimdo.com/ 

https://jeugdzorgwetenschap.jimdosite.com/   

 

Let op: er zijn meerdere hoofdstukken en soms meer artikelen onder elkaar, en er zijn soms sub-hoofdstukken.

Op de PC ziet ge die gewoonlijk in de kantlijn staan of bovenaan, en in Android veelal onder het driedubbel-liggende-streeptjes-icoon (=). 

 

Ouders met scheidingsmogelijkheden kijken ten gunste en voorbereiding ook op https://www.villapinedo.nl/ouders/ en op o.a. https://www.youtube.com/watch?v=4jJiu1PcpYI

https://www.youtube.com/watch?v=yaQArzVKDvc en https://www.youtube.com/watch?v=_DyFff8WSQw .

 

Zie ook de sites van

http://svensnijer-essays.blogspot.com/  ;

http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/  ;

https://www.sosjeugdzorg.nl/   ;

https://www.stichtingkog.info/  ;

https://www.youtube.com/watch?v=_88sGsV0sPk  ;

https://www.youtube.com/watch?v=CXaaAq2oQlg&list=UU3QiirbKeDlKGdLuA_ph85A  ;

https://www.youtube.com/channel/UCaUR5EX-N7KX5XkOT5hg9aw/videos?view=0&sort=dd&shelf_id=1 

https://www.youtube.com/channel/UCMUW3riNnHF_ncGWnxvIP_Q/videos  ….

 

Op een PC-scherm zien sites er beter uit.  In bibliotheken zijn PC's.