Voorwaarden voor een Raad voor de Kinderbescherming-Plus (RvdK+) :
Stichting Samenwerkingsverband Familierecht
Een aanvullend voorstel over het gewènst wettelijk kader voor een genormeerde Raad voor de Kinderbescherming noemt enkele voorwaarden aan deze RvdK+:
# De Raad is de enige die een
kinderbeschermingsmaatregel onderzoekt. (Dus niet meer Veilig Thuis die dit verzorgt, of op basis van de gegevens die Veilig Thuis heeft
aangeleverd, maar d.m.v. diagnostisch onderzoek met open onderzoeksvragen en overleg met de ouders om tot een alternatief en daarmee meest effectief hulptraject en voorlichting te
komen).
# De Raad dient de aangeleverde gegevens van
vermeend meningen-'onderzoek' van VT, G.I., dorps- of wijkteam, of CJG met meer deskundigheid over te doen en uit te breiden. De aan de Raad verstrekte gegevens moeten gecontroleerd worden op
feitelijkheid, de meningen geverifieerd en apart benoemd door wie met welke opleiding/beroepsregistratie dit gemeld is, en gecontroleerd op consequentie ten aanzien van het integrale
ontwikkelingsbelang van het kind (gehechtheid, duurzaam ‘kennen’ van genetische afkomst; voorkomen van verlatenheidssyndroom, loyaliteitsconflicten, minderwaardigheidscomplexen, PAS; met
inachtneming dat hierbij vaak ambulante hulp thuis beter werkt);
# De Raad dient daarbij een hoogwaardig (beroepsgeregistreerd)
toegesneden diagnostisch specialist te betrekken (die werkt onder diens beroepsethiek [BIG, NIP of NVO], dus de cliënt ziet èn onderzoekt, en dus onder tuchtrecht ter afweging en correctie
valt);
# De Raad dient dit onderzoek onder normering en regelgeving te betrachten,
# opdat het handelen van de RvdK
zelf zo nodig met tuchtrecht gewogen kan worden (de Raad dient dus op schadelijke trajecten zelf verantwoordelijk gehouden te kunnen worden);
# Ook de
behandelend Raadsmedewerker dient onder dit tuchtrecht te vallen (Jw 3.3 of Rv 21);
# De Raad dient
dossieropvraag te doen bij àlle betrokken instellingen, dus zich absoluut niet te beperken met dossierstukken van 'jeugdzorg', gezinsvoogdij (G.I.), Veilig Thuis (VT), etc., vooral met betrekking
tot de (open) onderzoeksvragen van de jeugdhulp en van ouders, overeenkomstig zijn aan het gestelde in dit artikel l!!!
# De Raadsvertegenwoordiger dient op een rechtszitting aanwezig te zijn,
beëdigd, en kennis te hebben van de onderliggende case, te kunnen uitleggen (Awb3:46) op pedagogische en ontwikkelingspsychologische consequenties (integraal), en onder ede de inzet van de
Raad moeten onderbouwen;
# De Raad en de rechter dienen ruimte te geven aan de gezinsleden om bij verzet of ander inzicht (op niveau van BW1:247) hun inzicht te motiveren
tegenover die van de Raad/indiceerder, waarbij er op diagnostisch rapport of getuige-deskundige (mogelijk de diagnostisch specialist) een afweging gemaakt kan worden in het integraal diagnostisch
belang van het kind, inclusief de lange-termijn-effecten van dit belang,
# hetwelk ‘diagnostische waarheidsvinding’ genoemd mag worden (IVRK 24 lid 1);
# Wanneer de
Raad een extern deskundige inhuurt, moeten de onderzoeksvragen open zijn met het oog op integraal onderzoek, en de ouders moeten accoord gaan met de te verstrekken onderzoeksvragen en
meegeleverde gegevens, of hun aanvullende onderzoeksvragen en gegevens mogen aanleveren. Dit is nodig om niet door een sturende, beperkende vraagstelling van VT/GI/CJG/RvdK een niet-valide
diagnostisch rapport te verkrijgen (vaak een 'expertiserapport' genoemd, dat niet individueel diagnostisch is); deze werkwijze wordt heden nog wel gebezigd bij VT en
GI/gezinsvoogdij.
# Enkel de ouders mogen bepalen of de rechtszitting (deels) openbaar mag zijn; dit om evt. een getuige of deskundige toe te laten, en ter controle van de inzet van de Raad en de rechter; hiervoor moet artikel 803 Rv aangepast worden, zodat dit artikel meer in overeenstemming komt met artikel 121 Grondwet.
# Het McMichael-arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) de dato 24-02-1995 moeten in de rechtsgang geëerbiedigd worden naast de AVG (o.a. 12-16+30), dus moeten (beide partijen in juridisch proces, de gecertificeerde
instelling [G.I.] of de RvdK maar ook de ouders en 12-plus-kind) gezinsleden over àlle stukken kunnen beschikken, en is dus inzage van dossier, dat zo vaak wordt gesaboteerd en beperkt door de
jeugdzorgwerkers, volledig en niet uit opgeschoond dossier voldoende tijdig en zonder tegenwerking en afhoudende smoesjes vanuit jeugdzorgland
noodzakelijk te verkrijgen!!! Te vaak klagen ouders deze dossierstukken niet of te laat te hebben ontvangen, wat tegen internationaal recht ingaat.
* Omdat 'bedreigen' (BW1:255) van een kind reeds in het strafrecht zou moeten vallen, immers 'jeugdzorg' maakt veel fouten (te hoog
aantal 'false positives') zoals vastgesteld anno 2013 door de Kinderombudsman[1], maakt dat een
kinderbeschermingsmaatregel meer via het strafrecht zou moeten worden gewogen. Of in ieder geval met 'diagnostische waarheidsvinding', d.m.v. open onderzoek met open onderzoeksvragen zwart op wit!
* De jeugdzorgwerkers in de keten, zowel in de Raad, dienen op persoonlijke titel aansprakelijk gesteld te kunnen worden op hun beweringen en informatieverstrekking, ook naar de rechter.
* De beweerde “bedreiging” in de zin van
Eerste Burgerlijk Wetboek artikel 255 lid 1 [2] moet dan wel gerelateerd zijn aan de ouders/ een ouder, en een
verplichte (leuke) deskundige voorlichting of opvoedcursus moet
aantoonbaar hebben gefaald, vastgesteld middels VIB (video-interactie-begeleiding, van onafhankelijk diagnostisch onderzoeker uit bijv. Basic Trust[3]).*
* Het ‘uithuisplaatsen van’ of een
'straatverbod voor' een bedreiger (want BW1:255 lid 1 eist handelen tegen de bedreiging) is een kinderbeschermende mogelijkheid, het
kind ontziend (maar controleer wel deskundig op de latere behoefte van het kind beide ouders te kennen). Geen OTS tegen het kind!
* Ontwikkelingsstoornissen bij het kind die niet geïnduceerd zijn door ouders (doch door een ander of autonoom van oorzaak zijn, of pas later in de tijd van de UitHuisPlaatsing zijn ontstaan[4]), dient de RvdK niet als ‘bedreiging’ door de ouders te boekstaven.
Noten (links):
[1] http://www.dekinderombudsman.nl/92/ouders-professionals/publicaties/rapport-is-de-zorg-gegrond/?id=325
[2] http://peterprinsen.nl/HERZIENINGOTS-2011.htm ; zie ook de huidige stand (2016): https://jeugdbescherming.jimdo.com/tips-en-andere-brieven/wetgeving-en-regels/
Zoals de meldingsorganisatie (als beleid) wenselijk zou moeten zijn, als filter tegen de schadelijk vele 'false positives', en ten dienste van een echt diagnostiek plan:
De dubbele lijn is bestuurlijk of een beslislijn; De enkele lijn is een terugkoppelingslijn.
We gaan hier ervan uit dat de huidige 'gezinsvoogdij' (GI) opgeheven kan worden, immers niet evidence-based en niet-effectief, en
kinderen gewoon ambulant met het gezin geholpen kunnen worden, en de enkele gezinsvoogdij-waardige cases met een voogdij
van de RvdK+ af kunnen. De 'Jeugdzorg' als 'slager' wordt haar mogelijkheid om het eigen kindervlees te keuren, ontnomen.
*: Opmerking (2018) na analyse:
De OTS blijkt geen hulp te bieden. De OTS kan afgeschaft worden omdat waar er werkelijk een gevaar dreigt er een meldcode is.
De OTS-'hulpverlening' blijkt te ondeskundig, demotiverend, contraproductief en weerstandbiedend om te werken.
Zonder OTS neemt de bovenstaande structuur het na melding over.
Hulpzoekende ouders moeten veilig hulp kunnen accepteren zonder de niet-effectieve,
ja zelfs contraproductieve drang en dreiging van dwangzorg, zoals prof.dr. Carlo Schuengel uitlegde:
Er bestaat effectiever, korter-durende gezòndheidszorg (WGBO), dat uitlegt, voorlicht, ondersteund, doorverwijst, motiveert,
en dus qua totaaltraject goedkoper is dan drang- en dwangzorg.
Er moet dus minder dwang zijn, minder uithuisplaatsen, omdat dit sowieso schadelijk ìs voor het kind, wanneer we de onafhankelijke wetenschap van Doyle, Gresser of Weinberger onderzoeken, implementerend in de jeugdbescherming.
Dwang veroorzaakt ACE's, chronische stress.
Uit meerder echt wetenschappelijk onderzoek bleek dat onder 'jeugdzorg' drie op de vier kinderen niet de juiste hulp verkregen, te laat verkregen of werden geschaad door uithuisplaatsingen en overplaatsingen zonder
effectief-deskundig werken aan terugplaatsen onder specialistische begeleiding.
Kinderrechtenverdrag IVRK artikel 24:
Voor jeugdigen:
"Als je ziek bent of je hebt iets meegemaakt waardoor je in de war bent, dan heb je recht op echte hulp. Je ouders of verzorgers moeten ervoor zorgen dat je die hulp krijgt, ook al bemoeit 'jeugdzorg' zich ermee. En de overheid moet ervoor zorgen dat er genoeg goede dokters en andere personen bij om je daarbij te helpen. Ook moeten er genoeg goede plekken zijn waar je geholpen kan worden, zoals ziekenhuizen, of therapeut aan huis. Maar er moet ook genoeg worden gedaan om te voorkomen dat je - ook psychisch - ziek wordt. Voorkomen is namelijk beter dan genezen. Daarom moet er genoeg informatie zijn over gezond leven en opgroeien en moet je ergens terecht kunnen als je daar wat hulp bij nodig hebt."
Voor volwassenen:
Lid 1. De Staten die partij zijn, ook Nederland, erkennen het recht van het kind op het genot van de gróótst mogelijke mate van - ook psychische - gezondheid en op voorzieningen voor de behandeling van ziekte en het herstel van de gezondheid. De Staten die partij zijn, streven ernaar te waarborgen dat geen enkel kind zijn of haar recht op tóégang tot deze - diagnostisch/therapeutische - voorzieningen voor gezondheidszorg wordt onthouden (waar de 'jeugdzorg' dit vaak negeert).
Deze website is met Jimdo gemaakt. Registreer je nu gratis op https://nl.jimdo.com