Klopt het doel dat de gemeenten gegeven is in de jeugdwet?

 

De gemeenten kopen regelmatig jeugdhulp en jeugdzorg in.

 

Dit doen ze zònder wetenschappelijke en integrale juridische kennis, gewoon in geloof wat de jeugdzorglobby aan propaganda geeft. Dit wordt bewezen.

 

Laten we uitgaan van het prevalerend VN-kinderrechtenverdrag.

Enige artikelen geven de Staat het recht op ingrijpen in het family life, doch daaraan behoren in een Rechtsstaat begrenzingen te zitten; deze dienen degelijk gemeten te worden.

 

Artikel 24 IVRM lid 1 en 2e/f:

Lid 1.  De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op het genot van de gróótst mógelijke máte van gezòndheid èn op voorzieningen voor de behandeling van [ook orthopedagogische en psychische] ‘ziekte’ [of bedreiging van de ontwikkeling] èn het herstel van de gezondheid. De Staten die partij zijn, streven ernaar te wáárbòrgen dat géén enkel kind zijn of haar recht op tóégang tot deze voorzieningen voor gezòndheidszorg wordt ònthóúden.

Lid 2.  De Staten die partij zijn, streven de volledige verwezenlijking van dit recht na en nemen passende maatregelen, met name:

e.  om te waarborgen dat alle geledingen van de samenleving, met name ouders en kinderen, worden vóórgelìcht over, tóégang hebben tot onderwijs [e.d.] over, en worden gesteund in het gebruik van de fundamentele kennis van de gezondheid ….

f.  om préventieve gezòndheidszorg, begeleiding voor ouders, ….

 

Het kind heeft voor en bij ingrijpen in de levenssfeer [dus bij vermeende zorgen] het recht op onbezwaarde toegang tot het hoge niveau van gezòndheidszorg (diagnostiek, tips, voorlichting aan uiteraard ook de ouders, evt. therapie of hulp of begeleiding).  Voorlichting ter preventie.

Zo is bij scheiding de fijne internetcursus  training.villapinedo.nl  voor preventie een goedkope investering.

Waar de Staat een artikel gebruikt dient dat andere als hulp bij begrenzing, bij 'meten' c.q. 'onderzoeken'.

 

Dit wordt ook duidelijk in de tekst van EVRM art.8:

1.  Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn fámilie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.

2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

 

Bij ingrijpen in dit recht moet dus sprake zijn van nationale of openbare veiligheid of economie, of strafbare feiten volgens de wet (Sr, Sv), of bescherming van de gezóndheid en zeden.

 

Een Rechtsstaat gebruikt daartoe concreet gecodificeerde wetgeving, dus geen te open rechtsnormen die zo interpretabel zijn dat er geen grens te vinden is, en waardoor het gezin geen houvast aan die wet heeft om zicht te verweren tegen misbruik van die wet.

 

Zo is naar de Staatscommissie Rechtsstaat een brief verzonden, vindbaar op: https://kinderbescherming.jimdofree.com/brieven/wat-advocaten-zien/rechtsstaat-bescherming/ .

Een uitvoeriger historie over deze wet staat op: https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/de-stropop-redenering-p-prinsen/rechtsnormenvaagheden/ .

Dit gat in de wet maakt mogelijk dat de jeugdzorg (met jeugdbescherming) te veel kindobjecten in beheer neemt.

 

We moeten ons realiseren dat de jeugdzorg laat meten met zowel therapeutisch als diagnostisch ònbevoegde (niet medisch beroepsgeregistreerde) jeugdzorg werkers in een Multi Disciplinair Overleg (MDO) inbrengen wat ze wìllen en kùnnen, en dat geeft reeds selectieve basis die niet strookt met het (psycho)medische of orthopedagogische.

 

De SKJ-gedragswetenschappers blijven veelal anoniem, en ouders krijgen hun beroepscode niet te horen, zodat er geen correctie met tuchtrecht kan plaatsvinden.   Van de beroepscode van de gedragswetenschapper mag verwacht worden dat deze hoogwaardiger is dan het niet-medische en niet-orthopedagogische SKJ.   Denk aan NVO, NIP, BIG.

Bij deze laatsten moet de deskundige het cliëntsysteem zelf zien en zelf onderzoeken.  Dat geschiedt niet.

 

De jeugdzorgwerker (soms jeugdbeschermer, raadsonderzoeker of gezinsvoogd genoemd) heeft dus onvoldoende kennis en vaardigheden in huis om aan het kinderrecht te voldoen.

 

Cora Bartelink vond in onderzoek dat jeugdzorgwerkers voornamelijk op eigen jeugdervaringen oordelen. In het civiele gaat het niet om 'waarheidsvinding' doch om gedegen verbeterd feitenonderzoek dat bij het niveau van internationaal recht en de Rechtsstaat past.

 

Dat de zogenaamde jeugdzorgprofessionals (even diagnostisch-ònbevoegd als professionele slagers en loodgieters) laten in hun beslissingslijn te veel hun eigen historie meewegen zonder verificatie of de interpretatie juist is.

We zien dat de aandachtspunten van wetenschappers in  https://vechtscheidingen.jimdofree.com/wetenschap/mythen-bij-jeugdzorgmeten/  niét worden gekend.   Dit ondanks dat de AMHK’s, RvdK en GI’s deze wel verkregen hebben. De wetenschap is niet geïmplementeerd.

 

We zien dat er een prevalerend recht is en dat de jeugdzorg niet meet op het rechtsniveau van het kind.

Het ‘belang van het kind’, zowel als de èrnstige bedreiging van de ontwikkeling van het kind’ is niet gedefinieerd in de rechtsnormen der wet.

Zo gevraagd aan de RvdK komt het antwoord: “we hebben geen definitie of juridisch begrensde omschrijving, maar we gaan wel van dat belang uit”.

 

Onderzoeken van diverse wetenschappers geven onthutsende resultaten: 72% gaat na 2 jaren OTS niet goed, verslechterde wel. 90% van de meisjes in gesloten UHP werden na hun 18e teruggevonden in erbarmelijke situaties. Drie op de vier jeugdzorgkinderen kregen geen passende psychologische verzorging.

 

Jeugdzorgkinderen scoren in pleeggezin 32% gedesorganiseerd onveilig gehecht en in instellingen 75% dito, terwijl de Normaal ligt bij 15%.*

Jeugdzorg-opgegroeiden maken voor ca 79% deel uit van de Wajong-uitkeringen, 38% bijstand-uitkeringen, 90% AWBZ/Wmo.

 

Froukje Snoeren (2016; Giving maltreated childern a voice, proefschrift Uni.Maastricht) vond dat voor jeugdzorgingrijpen de tevredenheid/kwaliteitsgevoel van leven rond de 82 punten lag, bij begin OTS-ingrijpen steeg het naar 85,  en daarna daalde het gemiddeld naar 79. Het gemiddeld daalde door ‘jeugdbescherming’ te geven tot onder het begin.

Er wordt ook wel gezegd: “Je komt binnen met een hulpvraag, en verlaat de ‘jeugdzorg’ zonder kind”.

 

De wetenschappelijke onderzoeken zijn niet mals over de gevolgen voor het kind onder drang- en dwangzorg.

 

Neem de 6 onderzoeken van Joseph J. Doyle vanaf 2007 die eerst een groep van 15.000 en daarna 23.000 kinderen onderzocht, die voor Uithuisplaatsing genomineerd waren, als bij de RvdK aangemeld met verzoek tot UHP.

Hij verdeelde deze groep random in een groep die thuis passende hulpverlening verkreeg in gezòndheidszorg, en de rest werd daadwerkelijk uithuisgeplaatst.

 

Denk aan het onderzoek van prof. Jo Hermanns  (9:30 in https://www.youtube.com/watch?v=1tpsfF4Mh3s) in Zeeland waar Hermanns vertelde dat wel 75% beter naar huis teruggeplaatst kon worden met passende hulp of begeleiding.

Doyle vond dat de UHP-groep naderhand hoog scoorde op depressies, tienerzwangerschappen,. Suïcide, delinquentie, laaggeschooldheid, uitkering-trekken.

 

Deze wetenschappers staan niet op zichzelf. Ook andere zagen dat het weggeplaatst-zijn van één of beide ouders en familie ziek máákt.

 

Zoals prof.dr.med. Ursula Gresser in vakblad NZFam: Neue Zeitschrift für Familienrecht, 21/2015, “Macht Kontaktabbruch zu den leiblichen Eltern Kinder krank? Eine Analyse wissenschaftlicher Literatur”.

“Omgangssabotage, het contact saboteren tussen kind en ouder(s), zorgt dat kinderen gescheiden van een of beide ouders ziek worden”, dat volgt uit haar meta-analyse, hoog in de onderzoekshiërarchie.  Ze sprak voor de Duitse TV een woord aan rechters:

“Na deze publicatie kunnen rechters niet meer zich verschuilen door dit kindbelang te negeren.
De rechter (of gezinsvoogd) die nu nog contactbeschadigend handelt, handelt willens en wetens kind-beschadigend,” een vorm van institutionele kindermishandeling. 

 

Prof.dr. Louis Travecchio  ging met een diapresentatie verder in op Warshak in de Nederlandse situatie.  Het uitstellen van contact met de eigen ouders is schadelijk. “Er is geen enkel bewijs dat de noodzaak of wenselijkheid van uitstel van regelmatige èn frequente betrokkenheid van ouders met baby’s en peuters onderbouwd.”

 

Alice LoCirero spraak van martelen van kinderen door ze te scheiden van de ouders.

Daniel R. Weinberger sprak al over beschadigingen in het DNA door het weggeplaatst-houden, en Evelien van Assche sprak over DNA-methylatie, Weinberger bevestigend.

En zo voort.

 

Samenvattend is het gevolg van de verkeerd gefinancierde ‘jeugdzorg’ naar woorden van Erin C. Dunn in meta-analyse:

Het wetenschappelijk bewijs tegen het scheiden van kinderen uit gezinnen is glashelder; niemand in de wetenschappelijke gemeenschap zou het betwisten, het is niet zoals andere onderwerpen waar meer debat tussen wetenschappers is. We weten allemaal dat het slecht is als kinderen gescheiden worden van ouders en familie. Gezien het overdadig wetenschappelijk bewijs is het uithuisplaatsen of wegplaatsen van een ouder gewoonlijk kwaadaardig en kont dat neer op kindermishandeling.

 

“Institutionele kindermishandeling” werd ook gebruikt door het Europese Hof v.d. Rechten v.d. Mens bij de arresten betreffende de zaken Stand Lobben en andere ouders tegen Noorwegen met diens jeugdbescherming. Dezelfde situatie qua psychische werking voor het kind bestaat in Nederland.

 

De brief die alle B&W’s in 2013 hebben verkregen, ook op de site voor primair ouders (https://kinderbescherming.jimdofree.com/informatie/),  is in feite nog even actueel.

 

De financiering naar de jeugdzorg is per kind per tijdseenheid, maar niet op diagnostiek effect voor het kind. Er wordt geen toezicht gehouden op de kwaliteit van ‘jeugdzorg’.

 

De meeste proeftuinen zijn niet evidence based, en zijn in feite vivisectieprojecten met de woorden dat de jeugdzorg ‘leerzaam’ is en ‘fouten mag maken’, terwijl al decennia bewezen is dat het niveau jeugdzorg niet leerzaam is.

Zie de jaarverslagen klachtbehandeling jeugdbescherming over de laatste 20 jaren, met dezelfde gegrondverklaarde klachten die nooit gecorrigeerd werden omdat volgens klachtreglementen het bestuur in reactie vrij is om niets te doen met de uitspraak; er blijk al die jaren niets geleerd te zijn.

 

Nu is de propaganda van het Toekomstscenario dat de jeugdzorg opeens leerzaam is….

 

De gemeenten hebben door niet-gecodificeerde contracten met het jeugdzorgdomein geen zicht op effect van hun ‘hulp’. Zo kunnen ze lang doorgaan met subsidie opstrijken, zonder oog op effect en kwaliteit voor kinderen, de opgroeienden. De inspectie Gezondheid & Jeugd is niet diagnostisch bevoegd, maar rapporteerde in 2022 wel dat alle toen onderzochte dossiers bij de jeugdbescherming ondeugdelijk waren, ja, 100%.

 

Er is marktwerking in de jeugdzorg dat geen gezòndheidszorg is.  Bezettingsgraden halen….  Oud-kinderombudsman Marc Dullaert rapporteerde in “Is de zorg gegrond?” tien jaar geleden (2013) ook over de financiële ‘perverse prikkel”, en nog steeds doet de overheden er niets aan.

 

Rechters zijn lijdelijk geworden en negeren internationale rechten: https://kinderbescherming.jimdofree.com/kritiek-van-deskundigen/onderzoek-met-gevolg/wetenschappelijk-rapport-werkelijkheidsvinding/ . De te open rechtsnormen gaan uit van verwachtingen en beweringen (BW1:255 lid 1 en 4, 1:265b en 1:266, overgelaten aan het jeugdzorgwerkersniveau.

 

We zien ook dat bij drangzorg met Uithuisplaatsingen BW1:265a wordt overtreden. Ligt er wel een machtiging van de rechter, vaak zonder hoor en wederhoor (EVRM6), dan wordt BW1:262 lid 3 door de jeugdzorg gesaboteerd zodat ze makkelijker kunnen beweren dat het kind niet teruggeplaatst kan worden. Lid 1 met recht op voorlichten en steun wordt daarbij ook gemeden.

 

Ik vermoed dat vele contracten tussen gemeenten en de ‘jeugdzorg’ meer beleidsinzicht moet geven en de mogelijkheid bij overtreding opgeheven zou mogen worden.

 

Wetenschappelijk is er alle reden toe, ook vanuit het gevoelde belang van het ontvankelijke kind.

Vaak is gezondheidszorg met diagnostiek en voorlichting onder de WGBO goedkoper, korter durend en effectiever dan de jeugdzorgtrajecten.

 

Ik hoop dat de gemeenten met deze gegevens uit de voeten kan, en hiermee de propaganda vanuit de jeugdzorg doorzien kan worden.

 

Met vriendelijke groet,

 

Tj.W. Strubbe

AdoptieZaken & Familierecht

augustus 2023

*:   enige grafieken:

 

 

De verzoeken tot een drang- of dwangmaatregel beschuldigt in wezen de ouders te passen in lid 1 van BW1:255, wat zelden geverifieerd wordt aan bewijs.

 

De hierdoor veroorzaakte gevoelens stralen in levenssfeer weer af op het ontvankelijke kind.

 

Ouders mogen het kind geen uitleg geven van de gezinsvoogden.

Doen ze het wel, dan wordt het kind gestraft met minder of geen bezoek. De suggestie dat ouders 'tegenwerken'.

 

Met te open rechtsnormen blijkt het gezin géén wet te hebben om aan te meten in verweer. De interpretaties of insinuaties van de jeugdzorgwerker zijn dan leidend.